Studiegids Bachelor Geneeskunde 2023 - 2024

2023 © Erasmus MC, Rotterdam. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder schriftelijke toestemming van de uitgever.

Overzicht gepubliceerd op dinsdag 18 juli 2023 15:36.

Dit document bevat de meest actuele informatie over de bachelor Geneeskunde voor het studiejaar 2023- 2024 . De opleiding heeft zijn best gedaan om de juistheid van de informatie te controleren. Aan de inhoud van dit document kunnen echter geen rechten worden ontleend.

Eindtermen

De eindtermen van de Opleiding Geneeskunde aan het Erasmus MC zijn verdeeld over vijf clusters die het beroepsprofiel van de Erasmusarts omvat:

  1. Klinisch redeneren vanuit een solide (bio)medische kennisbasis

  2. Professionele vorming

  3. Klinische en beroepsgebonden vaardigheden

  4. Academische vorming en wetenschappelijke vaardigheden

  5. Maatschappelijke verantwoordelijkheid: zorgvisie en preventie.

De geformuleerde eindtermen zijn gelijk voor de Bachelor- en Masteropleiding Geneeskunde aan het Erasmus MC, het niveau verschilt. Het Erasmus MC volgt hierin de beschreven niveaus zoals gedefinieerd in het Raamplan. Per eindterm zijn de bijbehorende rollen uit het Raamplan Artsopleiding vermeld.

1. Klinisch redeneren vanuit een solide (bio)medische kennisbasis

Rol: Medisch deskundige

2. Professionele vorming

Rollen: Academicus, Beroepsbeoefenaar

3. Klinische en beroepsgebonden vaardigheden       

Rollen: Medisch deskundige, Beroepsbeoefenaar, Communicator, Samenwerker, Organisator

 4. Academische vorming en wetenschappelijke vaardigheden

Rollen: Academicus, Beroepsbeoefenaar, Medisch deskundige, Samenwerker

5. Maatschappelijke verantwoordelijkheid: zorgvisie en preventie

Rollen: Beroepsbeoefenaar, Gezondheidsbevorderaar, Academicus, Medisch deskundige


Thema's


Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 1 / Thema Ba1A

Thema Ba1A - De gezonde mens

Themacoördinator(en)

Introductie

Het thema in vogelvlucht

Thema De Gezonde Mens is het thema waarin in elf weken de basis gelegd wordt voor begrip van en inzicht in het normale functioneren van de gezonde mens.

Verder is het vanzelfsprekend de eerste kennismaking met de studie geneeskunde en wordt er ook alvast een blik geworpen op de latere uitoefening van het beroep waartoe deze studie opleidt: het beroep van arts.

De oriëntatie op de studie zal vooral in de eerste weken plaats vinden. Zaken als: omgaan met en het zoeken van informatie, het gebruik van Canvas en SIN-Online, maar ook het verkrijgen van inzicht in je eigen leerproces en de manier waarop je dit leerproces kunt sturen komen aan de orde. Gedurende de rest van thema Ba1A zullen in het mentoraat en tutoraat een scala aan onderwerpen behandeld worden, die een rol spelen in de opleiding tot arts.

Waarom een thema 'De gezonde mens'?

Het onderwijs, zoals het in Rotterdam gegeven wordt, kenmerkt zich door een juiste balans tussen kennis en vaardigheden ('kennen en kunnen') en het ontwikkelen van teamgeest.

'Kennis' is een snel wisselend en vluchtig gegeven in de medische wereld; iedere dag worden nieuwe ontdekkingen gedaan en zal het zo zijn dat stukken kennis van vandaag niet meer up-to-date zijn op het moment dat je als arts aan de slag gaat.

Daarom is in het Rotterdamse curriculum het begrip 'basiskennis'/'basale kennis' ingevoerd.

Kennis heeft twee functies:

  1. Een basis vormen voor begrip van de stof die in de jaren daarna wordt aangereikt.

  2. De waarden van al die nieuwe researchresultaten kunnen beoordelen. Het op kwaliteit of waarde kunnen beoordelen van nieuwe ontdekkingen vereist een degelijk referentiekader van waaruit nieuwe ontwikkelingen kunnen worden geïnventariseerd en van waaruit de waarde voor jezelf en voor het vak kan worden bepaald. Iedereen kan Googelen, maar het (praktisch) nut van zo'n zoektocht wordt toch vooral bepaald door (de hoeveelheid) bestaande kennis en het hiermee opgebouwde referentiekader.

Natuurlijk heb je vanuit de middelbare school (in het bijzonder het profiel Natuur en Gezondheid) kennis van de biologie in het algemeen opgebouwd. Echter in de studie geneeskunde wordt niet algemene kennis geëist, maar kennis op een niveau waarop het afleiden van ziektebeelden en aandoeningen kan plaatsvinden.

Dit vereist kennis op 'the next level'. Veel meer basisprincipes en ook meer kennis van die basisprincipes zal moeten worden beheerst, opdat de stap naar begrip en inzicht van het ontstaan van ziektebeelden kan worden gezet. Zo wordt bijvoorbeeld in de eindtermen biologie van zowel vwo als havo over de anatomie, het bouwplan van het menselijk lichaam, slechts in zeer beperkte mate gerept; een niveau van kennis van dit, voor de geneeskunde belangrijke vak, wordt zelfs niet gegeven. Hoewel er wel aandacht besteed wordt aan celbiologie en genetica op het vwo, is ook deze kennis te beperkt om de huidige ontwikkelingen te kunnen volgen. Tenslotte is het gewoon leuk om veel te weten over het menselijk lichaam in gezondheid en ziekte.

De studie geneeskunde wordt gegeven aan een universiteit en is dus een academische studie. Het einddoel van een universiteit is het afleveren van een academicus. Thema Ba1A is de start van een academische loopbaan, waarvoor een aantal basisvaardigheden benodigd is. Kritisch denken, helder gedachten onder woorden kunnen brengen (mondeling en schriftelijk), het kunnen verdedigen van een mening in een debat, en het op de kwaliteit of waarde kunnen beoordelen van wetenschappelijke teksten, zijn slechts enkele eigenschappen die tot het pakket van basisvaardigheden behoren van een goed functionerend arts. Maar ook je interesse in cultuur en maatschappij zijn belangrijke aspecten van het arts zijn. De medische faculteit ligt in het museumpark, omgeven door grote musea (waaronder het beroemde Boymans van Beuningen en de zeer toegankelijke Kunsthal) en het Nederlands Architectuur Instituut (NAI). De muzikale talenten onder de studenten vinden een thuis in het Rotterdams Studenten Orkest (RSO) en de maatschappelijke betrokkenheid wordt belicht door de aanwezigheid van een afdeling Public Health. Ook met de vorming van jou als academicus wordt een begin gemaakt in dit thema.

De studievaardigheden

In een studie die opleidt tot een beroep waarbij je met zieke mensen werkt en waar je soms met de grens tussen leven en dood wordt geconfronteerd, wordt een grote mate van verantwoordelijkheid verwacht. Verantwoordelijkheid voor die patiënt, maar ook voor verwerving van je eigen kennis en studievaardigheden. In de eerste weken van de studie (onder andere in het tutoraat) wordt aandacht besteed aan je manier van verwerven van kennis- en studievaardigheden en eventueel word je geholpen om hierin wijzigingen aan te brengen.

Tot slot:

Je studeert in Rotterdam. Dat is de stad van ‘geen woorden maar daden’ . Dat geldt ook voor het ontwikkelen van eigen initiatieven. In Rotterdam is het mogelijk om naast een gedegen curriculum, ook je eigen ‘tailor made’ onderwijs te maken.

Op allerlei terreinen (bijvoorbeeld anatomie, radiologie, anesthesiologie zijn een paar voorbeelden) is het mogelijk om je eigen onderwijs te maken door deel te nemen aan extracurriculaire onderwijsactiviteiten. Een overzicht van alle activiteiten staat op de ErasmusMC website: https://www.eur.nl/erasmusmc/campus/studentenorganisaties. Ook de studieverenigingen MFVR, STOLA en IFMSA organiseren allerlei mooie onderwijsprogramma’s op de randen van de geneeskunde (en er soms net overheen) en ook hieraan kun je je eigen bijdrage leveren (voorbeelden hiervan zijn: Sporten is beter dan genezen, Healing Harmonies, X-treme Medicine, etc.).

In Rotterdam staan de docenten en medewerkers klaar om je in je initiatieven te steunen. We zullen je helpen om je talenten te ontdekken en verder te ontwikkelen; om een echte Erasmusarts te worden.

Schema 1 Begrippenschema Stappen in het klinisch redeneren

Het zal duidelijk zijn dat een omvattende en grondige kennis van bouw en functie van het gezonde menselijk lichaam, voorafgaat aan de toepassing van schema 1.

De stof die behandeld wordt in het thema Ba1A De gezonde mens is dus conditio sine qua non voor het begrip van en het inzicht in de elementen als etiologie, pathogenese, maar ook van beloop en therapie. Immers, veelal zal gelden dat ziekteprocessen af te leiden zijn van verstoringen van het normale, gezonde functioneren en zal ook het instellen van een therapie gericht zijn op het (opnieuw) verkrijgen van gezondheid. De preventieve aspecten van gezondheidszorg spelen een steeds grotere rol en ook hierin zal de toekomstige arts zijn verantwoordelijkheid moeten (kunnen) nemen.

De elf themaweken

Hieronder wordt puntsgewijs per week een globaal overzicht gegeven van de inhoud van thema Ba1A.

Week 1 Algemene introductie & Het Begin

Week 2 Van Molecuul tot Cel

Week 3 Van Cel tot Weefsel

Week 4 Sturing

Week 5 Beweging

Week 6 Arts en wetenschap 1

Week 7 Borst

Week 8 Buik

Week 9 Bekken

Week 10 Arts en wetenschap 2

Week 11 Arts en samenleving

Leerdoelen

In de studie geneeskunde worden leerdoelen bepaald. Een leerdoel vertelt je wat je aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op je tentamen. In elk thema worden twee soorten leerdoelen gesteld: globale en specifieke. Globale leerdoelen geven je een indruk van de leerstof in het thema en staan hierna vermeld (G1 tot en met G9). De specifieke leerdoelen of week-leerdoelen betreffen een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week en zijn vermeld bij de weekbeschrijvingen. Soms worden ze ook per onderwijseenheid (meestal zelfstudie- of vaardigheidsopdrachten) bepaald.

Globale leerdoelen in thema Ba1A

G1 Aan de hand van voorbeelden kun je onderstaande onderwerpen bespreken die een rol spelen bij de beroepsuitoefening van een arts:

G2 Je kunt het belang aangeven van het gebruik van de medische terminologie, kent de in thema Ba1A gebruikte medische termen en kunt ze gebruiken.

G3 Je kent de anatomie en fysiologie van het menselijk lichaam, zoals uitgewerkt bij de specifieke leerdoelen.

G4 Je kent het driedimensionale bouwplan van het menselijk lichaam .

G5 Je kunt uitgangspunten benoemen voor een professionele arts-patiënt relatie.

G6 Je kunt medische en wetenschappelijke informatie vinden, beoordelen en presenteren.

G7 Je kent de basisprincipes die ten grondslag liggen aan het denken en handelen als arts-academicus.

G8 Je kunt het belang van een persoonlijk netwerk beargumenteren.

G9 Je hebt inzicht in het eigen studiegedrag.

Toetsing

Thema Ba1A kent twee schriftelijke deeltentamens (in themadeel 1A1) en een schriftelijk tentamen (in themadeel 1A2), waarvoor 13 ECTS zijn te behalen.

De tentamens bestaan uit open en gesloten vragen en toetsen zowel kennis als begrip. Alle weekleerdoelen kunnen in een tentamen worden getoetst.

Het onderwijs van Medische Ethiek wordt getoetst in het tweede schriftelijk tentamen.

De exacte datum en tijdstip van de tentamens zijn te vinden in het rooster. Hieronder volgt een uitleg over de deeltentamens in 1A1.

Deeltentamens 1A1

Het tentamen 1A1 is opgesplitst in twee deeltentamens. Het eerste deeltentamen zal worden afgenomen op maandag in de vierde onderwijsweek en zal ongeveer 15 vragen bevatten over de eerste drie themaweken. Voor dit tentamen hebben de studenten 75 minuten de tijd. Het tweede deeltentamen zal op het ‘reguliere’ tentamenmoment worden afgenomen in week zes en bestaan uit ongeveer 45 vragen; 15 vragen over week 1 t/m 3 en 30 vragen over week 4 t/m 6. Op die manier wordt er over iedere onderwijsweek evenveel vragen gesteld. Voor dit tentamen hebben studenten 135 minuten de tijd

In de Onderwijs en Examenregeling (OER) is terug te vinden hoe eindcijfer voor 1A1 tot stand komt. https://www.eur.nl/erasmusmc/onderwijs/regels-en-richtlijnen/oer-en-regelingen-bachelor-geneeskunde

Toetsing psychologiecolleges

Gedurende het eerste jaar zijn er een aantal colleges over de psychologie van de normale mens. In deze colleges komt een aantal onderwerpen aan bod die van belang zijn voor het artsen vak. Bijvoorbeeld de vraag hoe emoties ontstaan en welke rol die spelen in communicatie, welke sociale principes een rol spelen wanneer mensen met elkaar moeten samenwerken. Deze colleges worden getoetst aan het einde van het jaar in de integratietoets.

Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 1 / Thema Ba1B

Thema Ba1B - Stoornissen in het milieu interieur

Themacoördinator(en)

Introductie

Het thema in vogelvlucht

Het thema Stoornissen in het milieu interieur bespreekt ziektebeelden die te maken hebben met stoornissen van hart, bloedvaten, longen en nieren. De bachelorstudie Geneeskunde in Rotterdam is opgebouwd uit acht grote thema’s voorafgegaan door het introductiethema De gezonde mens.

Stoornissen in het milieu interieur is het eerste grote thema en kent dezelfde opbouw als de andere grote thema’s. In een korte inleiding (deel 1) wordt duidelijk gemaakt wat milieu interieur eigenlijk is en wat de bijdrage is van hart, bloedvaten, longen en nieren aan het handhaven van de homeostase van het milieu interieur. In deel 2 leer je hoe bijvoorbeeld het hart normaal functioneert, hoe dat functioneren kan worden verstoord zonder dat de patiënt het merkt omdat compensatiemechanismen optreden en hoe de patiënt ziek wordt als de compensatie faalt (decompensatie). Daarna leer je aan de hand van exemplarische ziektebeelden hoe je als arts met de kennis van deel 2 de klachten van een patiënt vertaalt naar pathofysiologie, diagnose en behandeling. Tenslotte oefen je de koppeling die je hebt leren leggen tussen fysiologie, pathofysiologie en de geneeskundige praktijk aan de hand van andere ziektebeelden die binnen het thema passen (deel 3).

Themabeschrijving

Deel 1
Deel 1 van het thema Stoornissen in het milieu interieur laat je aan de hand van een patiënt met acuut hartfalen kennis maken met verschillende onderdelen van het milieu interieur. De gevolgen op het milieu interieur en de ziekmakende gevolgen van de veranderingen in het milieu interieur op de patiënt worden toegelicht.

Deel 2
In deel 2 krijg je inzicht in de werking van de drie orgaanstelsels binnen het milieu interieur en tevens de wisselwerking tussen deze drie orgaanstelsels. Achtereenvolgens worden het hart- en vaatstelsel, de longen en de luchtwegen en de nieren behandeld.

Deel 3
In deel 3 wordt een aantal ziektebeelden diepgaand en uitgebreid besproken. Ten slotte bestudeer je individueel of in een groep zelfstandig een aantal ziektebeelden die alle een relatie hebben met de verstoring van het milieu interieur.

Bij alle delen van het thema speelt het begrippenschema, waar je in het thema De gezonde mens mee hebt kennisgemaakt een centrale rol. Je leert dit schema te gebruiken en toe te passen bij het bestuderen van de leerstof en bij het werken met patiënten.

Het begrippenschema zoals je het kent uit het themaboek De gezonde mens vind je op de volgende pagina als afbeelding 1. Verderop in dit themaboek zul je het tegenkomen in toegepaste vorm op verschillende ziektebeelden.

Schema 1 Begrippenschema Stappen in klinisch redeneren

Leerdoelen

Net als het thema Ba1A De gezonde mens kent het thema Ba1B Stoornissen in het milieu interieur leerdoelen. Een leerdoel vertelt je wat je aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op je tentamen. Ook in dit thema worden twee soorten leerdoelen gesteld: globale en specifieke. Globale leerdoelen geven je een indruk van de leerstof in het thema en staan hierna vermeld (G1 tot en met G5). De specifieke leerdoelen of weekleerdoelen betreffen een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week en zijn vermeld bij de weekbeschrijvingen. Soms worden ze ook per onderwijseenheid (meestal zelfstudie- of vaardigheidsopdrachten) bepaald.

Globale leerdoelen
G1 De student kan de wisselwerking tussen de cel en het milieu interieur beschrijven.
G2 De student kan een beschrijving geven van de normale bouw en werking van hart, bloedvaten, longen, luchtwegen en nieren in relatie tot etiologie, pathologie en therapie van ziekten van deze orgaansystemen.
G3 De student kan een beschrijving geven van de betekenis van hart, bloedvaten, longen, luchtwegen en nieren bij het handhaven van de homeostase.
G4 De student kan enkele multi-orgaan aandoeningen beschrijven aan de hand van het begrippenschema.
G5 De student kan de ziektebeelden die behandeld zijn in het thema beschrijven aan de hand van het begrippenschema.

Toetsing

Het thema Stoornissen in het milieu interieur kent drie schriftelijke tentamens. Deze tentamens bestaan uit open en gesloten vragen en toetsen zowel kennis als begrip. Alle leerdoelen (ook die van het CV onderwijs) kunnen worden getoetst. Het aantal te behalen ECTS voor het thema Stoornissen in het milieu interieur is 19 ECTS. Deze ECTS zijn verdeeld over drie tentamens met de volgende onderlinge verdeling: tentamen 1: 6 ECTS, tentamen 2: 6 ECTS en tentamen 3: 7 ECTS.

Als voorbereiding op de tentamens zijn de tentamens van het voorgaande studiejaar via Canvas beschikbaar. Je kunt dit vinden bij “Onderwijsmateriaal”.
De exacte datum en tijdstip van de tentamens zijn te vinden in het rooster.

Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 1 / Thema Ba1C

Thema Ba1C - Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie

Themacoördinator(en)

Introductie

Het thema in vogelvlucht

Vanuit het concept homeostase bestudeer je eerst de normale en dan de decompenserende mechanismen die samenhangen met voeding, metabolisme en hormonale regulatie. Centrale vraagstellingen hierbij zijn:

Stoornissen kunnen optreden als gevolg van tal van factoren, zoals afwijkende samenstelling of intake van voeding, (bijvoorbeeld: psychische factoren, dysfagie, braken, passage en motiliteitsstoringen), abnormale voedselverwerking (bijvoorbeeld: aangeboren en verworven stofwisselingsziekten) en abnormale hormonale en/of neuronale regulatie. Klachten die hierbij optreden, zoals vermagering, vetzucht, braken, diarree, obstipatie, misselijkheid, dorst en geelzien, vormen het uitgangspunt bij de bestudering van deze vraagstukken. Opgedane kennis over de deelconcepten van verstoorde voeding, metabolisme en hormonale regulatie pas je toe op de ziektebeelden: diabetes type 1 en 2, obesitas, osteoporose, icterus, hypo- en hyperthyreoïdie, ulcus ventriculi en duodeni, anemie, en levercirrose.

Ook in dit thema wordt gewerkt volgens het begrippenschema, zie figuur.

etiologie

Waardoor en hoe wordt de ziekte veroorzaakt?

Wat zijn de klachten van de patiënt en welke hulpvraag hoort daarbij?

klachten / hulpvraag

pathogenese

Hoe is de ziekte ontstaan?

(patho)fysiologie

Wat functioneert niet goed in het zieke lichaam?

Wat zijn de ziekteverschijnselen?

gegevens uit anamnese

en lichamelijk onderzoek

Wat is het probleem op basis van de gegevens uit anamnese en lichamelijk onderzoek?

probleemstelling(en)

Wat zijn de meest waarschijnlijke ziekten?

differentiële diagnose(n)

Welk onderzoek is nodig voor meer zekerheid?

aanvullend onderzoek

Wat is (zijn) de meest waarschijnlijke ziekte(n)?

(waarschijnlijke) diagnose(n)

Welke behandeling is aangewezen en met welke verwachting?

therapie

prognose

beloop

Hoe verloopt de ziekte?

Figuur 1 Begrippenschema Stappen in klinisch redeneren

Themabeschrijving

Deel 1

Dit deel, dat 5 weken duurt, behandelt de anatomie, fysiologie en pathofysiologie van de gehele tractus digestivus, waaronder slokdarm, maag, dunne darm, dikke darm, lever en alvleesklier. Daarnaast worden ziektebeelden besproken, die te maken hebben met (te) veel of (te) weinig eten. In dit blok wordt ook de fysiologie en pathofysiologie van bloedarmoede behandeld en wordt de diagnostiek van maag-, darm- en leverziekten besproken met de nadruk op de endoscopische technieken.

Deel 2

Dit deel, dat 4 weken duurt, belicht het spectrum van normaal via afwijkend naar de kliniek. Het gaat om compensatie in de fysiologie vergeleken met decompensatie in de pathofysiologie. Hoe verlopen normaal de processen van voedselopname en verwerking en welke zijn de regulatieprincipes? Welke zijn de belangrijkste voedingsbronnen en welke de essentiële voedingsbestanddelen? Hoe verloopt de (intermediaire) eiwit-, koolhydraat- en vetstofwisseling?Wat gebeurt er met het energiebeheer van het lichaam bij kort- en langdurig vasten of onder extreme omstandigheden (bijvoorbeeld bij zware inspanning)? Verschillende vormen van verstoringen zoals overvoeding, ondervoeding, alcoholisme en vitaminetekorten komen aan de orde waarbij zoveel mogelijk de klachten op de voorgrond staan. Andere vormen van ontregelingen die aan de orde komen zijn metabole stoornissen en aangeboren (bijvoorbeeld: phenylketonurie) of verworven (bijvoorbeeld: diabetes mellitus type 1 en 2) stofwisselingsziekten. De nadruk ligt in dit themadeel op het leren redeneren vanuit de klacht naar het onderliggend pathofysiologisch mechanisme.

Deel 3

In dit deel, dat in totaal 4 weken duurt, wordt het endocriene systeem belicht waarbij aan de orde zullen komen hoe de belangrijkste endocriene assen (hersenen-hypothalamus-hypofyse-perifeer endocrien orgaan) werken en hoe hormonen stofwisselingsprocessen reguleren. Daarnaast worden stoornissen in het endocriene systeem behandeld waarbij o.a. ziektebeelden aan de orde komen die gepaard gaan met en verhoogde of verlaagde hormoonproductie (hypo- en hypercortisolisme, endocriene hypertensie, hypo- en hyperthyreoïdie, hypofysetumoren). Andere onderwerpen in dit deel zijn calcium en botstofwisseling, osteoporose en veroudering. Hierbij zullen ook aspecten aanbod komen als invloed van voeding en geneesmiddelen. De nadruk ligt in dit themadeel op de klinische kenmerken van ziektebeelden, de diagnostiek en behandeling alsmede nieuwe ontwikkelingen.

Leerdoelen

In de studie geneeskunde werk je met leerdoelen. Een leerdoel vertelt je wat je aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op je tentamen. Thema Ba1C ‘Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie’ kent twee soorten leerdoelen: globale en specifieke leerdoelen. Globale leerdoelen geven je een indruk van de leerstof in thema Ba1C en staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen of weekleerdoelen betreffen een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week en zijn vermeld bij de weekbeschrijvingen.

G1 De student kan de centrale en perifere humorale en neuronale mechanismen beschrijven die honger en verzadiging regelen en de psychische factoren noemen die hierop van invloed zijn.

G2 De student kan een beschrijving geven van de belangrijkste bestanddelen van de voeding en de verschillende routes waarin deze omgezet worden tot de bouwstenen die vervolgens door het maagdarmkanaal in het lichaam worden opgenomen.

G3 De student kan aangeven welke metabole processen door hormonen worden gecontroleerd, waar en met welke mechanisme deze hormonen in de metabole routes aangrijpen en kan de gevolgen van ontregelingen beredeneren.

G4 De student kan de anatomie en (patho)fysiologie van het maag- darm- en leverstelsel en de endocriene organen, zoals uitgewerkt bij de specifieke weekleerdoelen, beschrijven.

G5 De student kan de functies van koolhydraten, eiwitten, vetten en vitamines in de voeding beschrijven en de gevolgen van deficiënties beredeneren.

G6 De student kan de ontregelingen van metabole processen verklaren bij overmatige dan wel te geringe voedselopname.

G7 De student kan aangeven wat de onderlinge metabole afhankelijkheid van de relevante orgaansystemen is en de pathogenese van zowel aangeboren als verworven metabole stoornissen, structurele en functionele afwijkingen van het maag- darm- en leverstelsel en hormonale disregulatie beschrijven.

G8 De student kan de relatie beschrijven tussen de veroudering van het hormonale stelsel en het ontstaan van typische verouderingsklachten, zoals spierverzwakking, een relatieve toename van vetmassa, afname van spiermassa en afname van botmineraaldichtheid.

G9 De student kan de epidemiologie, symptomatologie, diagnostiek, preventie, therapie en complicaties van malabsorptiesyndromen, stofwisselingsziekten, maag- lever- en darmziekten en endocrinologische aandoeningen beschrijven, zoals die in de verschillende weken aan bod komen.

G10 De student kan de relevante aspecten aangeven van gezondheidszorg ten aanzien van bovengenoemde aandoeningen. van het eerste jaar van de studie geneeskunde ‘Erasmusarts’ aan het Erasmus MC te Rotterdam.

Toetsing

Het thema Ba1C kent drie schriftelijke tentamens. Deze tentamens bestaan uit open en gesloten vragen en toetsen zowel kennis als begrip. Alle leerdoelen (ook die van het CV onderwijs) kunnen worden getoetst. Het aantal te behalen ECTS voor het thema is 16 ECTS. Deze ECTS zijn verdeeld over drie tentamens met de volgende onderlinge verdeling: tentamen 1: 6 ECTS, tentamen 2: 5 ECTS en tentamen 3: 5 ECTS.

Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 2 / Thema Ba2A

Thema Ba2A - Oncologie

Themacoördinator(en)

Introductie

Welkom bij het thema Oncologie, het eerste thema van het tweede jaar van de studie Geneeskunde Erasmusarts aan het Erasmus MC te Rotterdam. In dit overzicht wordt het thema ingeleid en krijg je alle relevantie onderwijsinformatie.

Het thema in vogelvlucht

Het thema Oncologie richt zich op alle medisch relevante aspecten, die betrekking hebben op kanker. Kanker is, na hart- en vaatziekten, de tweede doodsoorzaak in de Westerse wereld en zal volgens de huidige trends over enige tijd doodsoorzaak nummer één zijn. Binnen het curriculum Erasmusarts is het thema ‘Oncologie’ het eerste thema in het tweede studiejaar.

Week 1 introduceert het thema en geeft een overzicht van de globale opbouw. Tevens maak je kennis met verschillende facetten van het probleem kanker. Het verschaft de basis voor de moleculaire, cellulaire en weefsel aspecten, die aan de orde komen in de erop volgende weken.

In de weken 2 t/m 7 krijg je inzicht in de kenmerken van kanker; hoe het ontstaat, de relatie tussen het ziektebeeld en de klachten, de diagnose, prognose, therapie, beloop en maatschappelijke aspecten.

In de weken 8 t/m 14 pas je de kennis, inzichten en vaardigheden uit de weken 2-7 toe op concrete klinische situaties, waarin verschillende ziektebeelden uitgewerkt worden. Vooral in de weken 12 - 14 maak je kennis met wetenschappelijke methoden en ontwikkelingen in het kankeronderzoek en maatschappelijke vraagstukken rond de ziekte kanker.

Themabeschrijving

Week 1 van het thema Oncologie geeft je een inleiding op het onderwerp kanker en een overzicht van de andere delen van het thema. Het laat je kennis maken met verschillende relevante aspecten van de kankerproblematiek. Dit varieert van etiologie tot een gemetastaseerde, therapieresistente tumor, van klacht en diagnose tot behandeling en beloop. Daarbij staat het zogenoemde ‘begrippenschema’ centraal.

Tevens word je wegwijs gemaakt in een aantal belangrijke biologische en klinische begrippen en leer je de bijbehorende terminologie. De opvallende verschillen tussen normaal weefsel en tumorweefsel sluiten direct aan bij de volgende weken, waarin de moleculaire basis van kanker aan de orde komt.

In de weken 2 t/m 5 maak je kennis met de enorme vorderingen die in (moleculair) kankeronderzoek zijn gemaakt. Wat gebeurt er op het niveau van het DNA?

Waardoor ontstaan veranderingen in specifieke genen? En welke gevolgen heeft dat voor het gedrag en het functioneren van de cel en het betreffende weefsel?

Hoe kom je van klacht tot een juiste diagnose? Welke methodes en technieken zijn hiervoor van belang?

In week 6 maak je kennis met de verschillende mogelijkheden en onmogelijkheden van therapie en de belangrijkste aspecten van het beloop van de ziekte. Week 7 gaat in op aspecten van kanker op het niveau van de populatie en maatschappelijke vragen rond kanker.

De weken 8 t/m 11 gaan in op vier concrete vormen van kanker: met ieder van deze vormen kan een specifiek facet van het kankerprobleem goed worden geïllustreerd. Deze vormen van kanker zijn: leukemie, de vorm van kanker waarover het meest bekend is; longkanker, waarbij een nadruk ligt op etiologische factoren en het toegenomen belang van moleculaire diagnostiek; en tot slot borstkanker en colonkanker, waarbij erfelijke belasting, genetische instabiliteit en plaatsbepaling van hormoontherapie een voorname rol spelen. Hier wordt de kennis uit de eerdere weken dus in de praktijk toegepast.

In de weken 12 t/m 14 maak je kennis met verschillende andere vormen van kanker en (medisch) wetenschappelijk onderzoek om kankerbehandeling te verbeteren. Enkele voorbeelden (o.a. voor blaas- en prostaatcarcinomen) illustreren hoe klassieke en nieuwe behandelmethoden elkaar kunnen versterken.

Leerdoelen

Net als voor de voorgaande thema’s zijn voor het thema Oncologie leerdoelen geformuleerd. De leerdoelen voor dit thema zijn uitgewerkt in globale en specifieke leerdoelen. De globale leerdoelen staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen staan bij de weekbeschrijvingen.

Na het bestuderen van de leerstof in dit thema ben je in staat:

  1. te beschrijven welke veranderingen op DNA- en eiwitniveau nodig zijn voor ontregelde groei en gestoorde differentiatie (hoe deze kunnen ontstaan)

  2. uit te leggen hoe het gedrag van een maligne tumor aanleiding kan geven tot lokale en/of systemische symptomen / klachten,

  3. te noemen welke methoden gebruikt kunnen worden om tot een diagnose / ziektebeeld te komen, welke therapeutische mogelijkheden beschikbaar zijn en gebruikt kunnen worden in samenspel met prognostische factoren en welke problemen / complicaties zich kunnen voordoen tijdens het beloop;

  4. te beschrijven wat wordt verstaan onder preventie, het voorkómen van;

  5. de normale groei en differentiatie van cellen te beschrijven en uit te leggen;

  6. aan de hand van bovengenoemde algemene oncologische aspecten, de fasen van het ontstaan tot en met het beloop van de behandelde vormen van kanker te beschrijven en uit te leggen;

  7. de bouw en functie van voor kanker en metastase relevante orgaansystemen te beschrijven en te verklaren;

  8. wetenschappelijk onderzoek naar kanker en kankerbehandeling te begrijpen en beoordelen en de te verwachten belangrijke nieuwe ontwikkelingen, die bepalend zullen zijn voor klinisch handelen in de toekomst te beschrijven en te beargumenteren, alsmede het belang hiervan voor maatschappelijke vraagstukken te beoordelen;

  9. van elke willekeurige andere maligniteit door zelfstudie kennis en inzicht te verwerven en deze te structureren volgens het begrippenschema;

  10. te verklaren welke factoren ten grondslag kunnen liggen aan het ontstaan, het biologisch gedrag, de klinische manifestatie en de therapeutische mogelijkheden van elke willekeurige andere maligniteit.

Toetsing

Het thema Oncologie kent twee afsluitende schriftelijke tentamens: Tentamen Ba2A deel 1 en 2. Deze tentamens bestaan uit open en gesloten vragen en toetsen zowel kennis (30%) als begrip (70%). Alle leerdoelen kunnen worden getoetst. Het totale aantal ECTS voor de twee deeltentamens Oncologie is 17. Deze zijn als volgt verdeeld over de themadelen:

Als voorbereiding op het tentamen wordt in de loop van het thema een voorbeeldtentamen ter beschikking gesteld.

De data en tijdstippen van de tentamens vind je in het rooster. Zie het hoofdstuk 'Rooster' voor meer informatie omtrent het rooster.

Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 2 / Thema Ba2B

Thema Ba2B - Infectie- en immuunziekten

Themacoördinator(en)

Introductie

Het thema in vogelvlucht

Het thema ‘Infectie- en immuunziekten’ bestrijkt een breed scala van aandoeningen, van orgaanspecifieke tot systemische, van acute tot chronische, en van zeldzaam tot zeer frequent voorkomende ziektebeelden. Koorts is hierbij een vaak op de voorgrond staand verschijnsel. Nog niet zolang geleden werd het voor mogelijk gehouden infectieziekten uit te bannen, maar niets bleek minder waar: nieuwe infectieziekten (SARS, Vogelgriep, Mond- & Klauwzeer, HIV/AIDS, Zika-, Lassa- en Ebolavirus), oude infectieziekten in nieuwe gedaantes (TBC) en resistentieontwikkeling voor antimicrobiële middelen (MRSA, VRE, KPC), hebben ervoor gezorgd dat infectieziekten weer voorpaginanieuws zijn. Ook de incidentie van immuunziekten is de afgelopen decennia gestegen, en ook hier geldt dat steeds meer ziektebeelden een immunologische oorzaak blijken te hebben. In het thema wordt uitgebreid stilgestaan bij de interactie tussen afweer en infectie: verminderde afweer (immuundeficiënties) en verhoogde gevoeligheid voor infecties; ‘te veel’ afweer en orgaanschade; infecties die leiden tot verminderde afweer (bijvoorbeeld HIV en CMV); en behandeling van immuunziekten die leiden tot infectieproblemen.Binnen het thema is getracht om alle onderwijsvormen zo op elkaar af te stemmen dat overlap zoveel als mogelijk is vermeden. Dit houdt in dat de tentamenstof ook evenredig over de verschillende onderwijsvormen is verdeeld.

Themabeschrijving

Het thema ‘Infectie- en immuunziekten’ bestaat uit drie delen. Hieronder volgt een korte beschrijving per deel.

Deel 1 ‘Infectie en immuniteit’ (5 weken)

Periode 1 begint met een overzicht van de opzet en inhoud van het thema ‘Infectie- en immuunziekten’. De basisbegrippen binnen de immunologie en infectieziekten/microbiologie komen aan bod. Aangezien HIV/AIDS nog steeds een beladen onderwerp is, is ook een college genaamd ‘Ethiek rondom HIV’ opgenomen. Na deze inleidende week worden themagewijs de belangrijkste concepten binnen de immunologie en infectieziekten / microbiologie besproken. Dit gaat door in periode 2 van het thema. Hiermee wordt de basis gelegd voor de integratie van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het kunnen omgaan met patiënten met een (vermoede) infectie en / of immuunziekte. Elke week heeft een eigen onderwerp en daarmee ook een geheel eigen karakter. Aan het eind van deze periode (week 5) wordt het eerste tentamen gehouden.

Deel 2 ‘Infectie- en immuunziekten’ (5 weken)

In deze periode worden bepaalde basisconcepten verder uitgewerkt, en al enige aandacht besteed aan klinische symptomatologie van (groepen van) infectie- en immuunziekten. Ook in deze periode gebeurt dit weer aan de hand van een onderwerp dat een hele week centraal staat. In een aantal weken is ook een college ingeroosterd over nieuwe actuele ontwikkelingen. Zo staat in week Ba2B.10 een college gepland over nieuwe ontwikkelingen in de reumatologie. In week 7 wordt in een e-ZO gestart met het uitwerken van casuïstiek. Dit tweede deel wordt afgesloten met een tentamen.

Deel 3 ‘Exemplarische ziektebeelden’ (6 weken)

In dit deel (6 weken) worden de medisch en/of didactisch belangrijkste infectie- en immuunziekten in detail behandeld. Hierbij leggen we vooral de nadruk op een geïntegreerde benadering van de patiënt en zijn/haar klachten. Daarnaast wordt de nodige aandacht besteed aan nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van pathofysiologische inzichten, diagnostiek en therapie. Deels gebeurt dit orgaanspecifiek. Zo komen in de eerste 3 weken van deel 3 achtereenvolgens het centraal zenuwstelsel, de luchtwegen en de huid aan bod. In de vierde week worden met name ziektes uit de tropen besproken. De laatste 3 weken van dit deel is gekozen voor ziektebeelden die een meervoudige problematiek hebben. Aan de hand van gegevens uit anamnese, en lichamelijk en aanvullend onderzoek, bepaal je het hoofdprobleem, stel je een differentiaaldiagnose op en besluit je tot een nader diagnostisch en/of therapeutisch plan. Je werkt hierbij zowel zelfstandig als in groepsverband. Het thema wordt afgesloten door het derde tentamen.

Vaardigheidsonderwijs

Het vaardigheidsonderwijs wordt dit jaar, in verband met de Corona maatregelen, op een andere manier gegeven dan andere jaren. De meeste sessies worden online gegeven.

Als het mogelijk is, zullen we vanaf week 2 ook fysiek vaardigheidsonderwijs aanbieden. Dit onderwijs wordt op inschrijving aangeboden. Details hierover volgen nog, daar kunnen we i.v.m. de onzekerheid rondom de maatregelen komende weken op dit moment helaas nog geen verdere details over geven.

Het fysieke vaardigheidsonderwijs start met een korte introductie en wordt afgesloten met een korte groepsdiscussie / bespreking van vragen uit de handleiding. Realiseer je dat dit vaardigheidsonderwijs een belangrijk onderdeel vormt van de leerstof van dit thema en getentamineerd wordt. Deze intensieve en zeer leerzame vorm van interactief kleinschalig onderwijs, vereist grote inzet van vele docenten en verschillende afdelingen, en vraagt, zeker in dit thema, veel praktische voorbereiding (klaarmaken van (kostbare) materialen, vooraf testen van levende materialen etc.). Voor het vaardigheidsonderwijs dat in practicumzaal EE-1732 wordt gegeven, hebben we een aantal regels opgesteld:

  1. Wanneer je om dringende redenen alsnog verhinderd bent, willen we je nadrukkelijk vragen ons dit te melden. Contactgegevens zie onder.

  2. Daarnaast moet je er rekening mee houden dat de fysieke VO's zijn gekoppeld (gemarkeerd in het rooster als deel I en deel II). Dit houdt in dat experimenten twee aaneensluitende dagen in beslag nemen. Als je niet aanwezig kunt zijn bij deel I heeft het geen zin deel II te volgen en vice versa. In dat geval is slechts één dag volgen niet toegestaan. Houd hier dus rekening mee.

  3. Het meenemen en dragen van een eigen witte jas is verplicht. Zonder witte jas word je niet tot het VO toegelaten.

  4. Omdat je tijdens de VO’s een groot aantal opdrachten moet uitvoeren is het van essentieel belang dat je de handleiding van het betreffende VO voor de start van het VO hebt doorgelezen. Op deze manier weet je wat je tijdens het VO te wachten staat en kom je niet in tijdnood. Daarnaast is het rendement van het VO vele malen groter wanneer je dit hebt voorbereid, dan wanneer je onvoorbereid aan het VO begint. Neem de handleiding uitgeprint mee.

Contactgegevens voor afmelden fysieke vaardigheidsonderwijs (ALLEEN bij dringende redenen/ziekte):

Geef afmeldingen door aan LabVO2B@erasmusmc.nl (autoreply).

Heb je andere vragen betreffende het vaardigheidsonderwijs mail dan naar:

Begrippenschema

In figuur 1 staat het begrippenschema dat je in eerdere thema’s al bent tegengekomen. Ook in dit thema wordt met dit schema gewerkt.

Figuur 1 Begrippenschema Stappen in klinisch redeneren

etiologie

Waardoor en hoe wordt de ziekte veroorzaakt?

Wat zijn de klachten van de patiënt en welke hulpvraag hoort daarbij?

klachten / hulpvraag

pathogenese

Hoe is de ziekte ontstaan?

< >

<

>

(patho)fysiologie

Wat functioneert niet goed in het zieke lichaam?

Wat zijn de ziekteverschijnselen?

gegevens uit anamnese

en lichamelijk onderzoek

< >

Wat is het probleem op basis van de gegevens uit anamnese en lichamelijk onderzoek?

probleemstelling(en)

< >

Wat zijn de meest waarschijnlijke ziekten?

differentiële diagnose(n)

<

< >

< >

Welk onderzoek is nodig voor meer zekerheid?

aanvullend onderzoek

< >

Wat is (zijn) de meest waarschijnlijke ziekte(n)?

(waarschijnlijke) diagnose(n)

< >

Welke behandeling is aangewezen en met welke verwachting?

therapie

prognose

<

>

beloop

Hoe verloopt de ziekte?

Leerdoelen

In elke week zijn de leerdoelen geclusterd tot onderwerpen, aangegeven in hoofdstukken, en wordt de informatie over de onderwijsvormen per onderwerp gegeven. Voor het hele thema gelden een aantal globale leerdoelen die je hieronder vindt. De specifieke leerdoelen staan bij de weekbeschrijvingen.

Globale leerdoelen

G 1 De student kan omgaan met de grote stroom van medische informatie en kan hieruit de voor hem/haar relevante informatie te destilleren.

G 2 De student kan de belangrijkste aspecten van de niet-specifieke en specifieke afweer, die van belang zijn bij de pathogenese van infectie- en immuunziekten, benoemen en beredeneren hoe afweer en infectie- en immuunziekten interacteren.

G 3 De student kan de bijdrage van de verschillende typen micro-organismen aan de pathogenese van exemplarische infectie- en immuunziekten beschrijven en vertalen naar de klinische praktijk.

G 4 De student kan specifieke symptomen, die optreden in het kader van infectie- en immuunziekten, herkennen en interpreteren in termen van pathogenetische mechanismen.

G 5 De student kan de belangrijkste ziektebeelden veroorzaakt door micro-organismen, door stoornissen in het afweersysteem, en door de relatie tussen infecties en afweerstoornissen beschrijven.

G 6 De student kan ten aanzien van individuele patiënten en de gezondheidszorg in het algemeen de epidemiologie van exemplarische infectie- en immuunziekten beschrijven en deze kennis gebruiken ten aanzien van diagnostiek, preventie en behandeling.

G 7 De student kan op grond van een anamnese en lichamelijk onderzoek een prognose geven over het beloop van infectie- en immuunziekten en een diagnostisch en therapeutisch plan voorstellen.

G 8 De student kan nieuwe ontwikkelingen ten aanzien van infectie- en immuunziekten beschrijven.

G 9 De student kan de ziektebeelden die behandeld zijn in het thema beschrijven aan de hand van het begrippenschema.

Toetsing

Tijdens het thema ‘Infectie- en immuunziekten’ vinden er drie schriftelijke tentamens plaats: in week 5, week 10 en week 16. De tentamens bestaan uit open en gesloten vragen en toetsen zowel kennis als begrip. Alle leerstof (ook die van het CV-lijnonderwijs) kan worden getoetst. De data en tijdstippen van de tentamens vind je in het rooster. Zie de katern hierna voor meer informatie omtrent het rooster.

Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 2 / Thema Ba2C

Thema Ba2C - Aandoeningen van het houdings- en bewegingssysteem

Themacoördinator(en)

Introductie

Het thema in vogelvlucht

In dit thema bestudeer je de normale vorm en functie, de (patho)fysiologie van het houdings- en bewegingssysteem alsmede de klinische en radiologische aspecten van aandoeningen van het houdings- en bewegingssysteem. In dit relatief korte thema (5 weken) worden in iedere week één of meerdere exemplarische ziektebeelden besproken die door één of meerdere specifieke problemen veroorzaakt worden. Deze exemplarische ziektebeelden zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan één of meerdere gewrichten of delen van ledematen.

Klachten aan houdings- en bewegingssysteem kom je in de praktijk vrijwel dagelijks tegen. De ‘verzwikte’ enkel, de ‘gekneusde’ knie en de tenniselleboog zijn klachten die onszelf zowel als onze naasten treffen. Om een indruk te geven: In 2018 waren er ruim twee miljoen patiënten die de SEH bezochten. Hiervan waren er 670.000 die letsel hadden opgelopen ten gevolge van een ongeval thuis, op het werk, in het verkeer of tijdens sporten. In totaal hadden deze patiënten 10 miljoen letsels waarvoor in ruim de helft medische behandeling noodzakelijk was. (https://www.veiligheid.nl/organisatie/publicaties/cijferrapportage-letsels-2018). Dat de meeste van deze letsels de tractus locomotorius betreft zal niemand verbazen. Vanwege het hierdoor ontstane arbeidsverzuim heeft dit ook een grote maatschappelijke en economische impact.

Naast sportletsels zijn er natuurlijk de gevolgen van de vergrijzing. De artrose van de (gewichtsdragende) gewrichten en de (operatieve) behandeling ervan zullen in de nabije toekomst alleen maar toenemen en een groot deel van de totale capaciteit van ziekenhuizen in beslag gaan nemen. Reuma is een ernstige, sterk invaliderende, aandoening. Met inachtneming van de coronamaatregelen kunnen we jullie dit jaar het vaardigheidsonderwijs met echte reumapatiënten bieden. Van hen leer je welke aspecten van deze aandoening voor patiënten zelf het zwaarst wegen.

Dat rugklachten nr. 1 staan in de lijst van aandoeningen die arbeidsongeschiktheid veroorzaken is voor velen niet bekend. Hart - en vaat ziekten zijn bekender vanwege hun hoge mortaliteit, maar hebben een kleinere impact op arbeidsverzuim. Naast het feit dat het goed is te weten welke aandoeningen specifiek voorkomen bij kinderen is het van belang om je te realiseren wat een aandoening opgelopen in de kinderleeftijd voor gevolgen heeft voor de adolescentie en het leven als volwassene.

Het thema ‘Aandoeningen van het houdings - en bewegingssysteem’ behandelt dus aandoeningen die weliswaar meestal niet levensbedreigend zijn maar waarvan de impact op het dagelijks functioneren en de kwaliteit hiervan vaak zeer groot is.

De vijf themaweken

Het thema bestaat uit 5 weken en dus uit 5 onderwerpen/regio’s, elk onderwerp wordt vanuit een bepaalde lichaamsregio bekeken:

Vanwege de hoge studiebelasting is het erg belangrijk dat je per week alle studieonderdelen van die week bestudeerd hebt en tot een afgerond geheel komt. Doe je dit niet dan kun je vlak voor je tentamen wel eens in de problemen komen. Een goed eigen rooster is essentieel in deze periode van online onderwijs.

In deze 5 weken is sprake van zogenaamd vaardigheidsonderwijs dat de stof geïntegreerd behandeld. Vanuit de topografische anatomie ga je via functionele, toegepaste en chirurgische anatomie (vorm en functie) naar beeldvormende technieken. Met naleving van de coronamaatreglen zal het VO fysische diagnostiek in kleine groepen gedoceerd worden en ga je intensief op je medstudent dit onderzoek oefenen. Vooraf dienen de instructievideo's uit het leerboek "Fysische diagnostiek" van de Jongh, bestudeerd te worden. In week 1 en 2 de bovenste extremiteit en cervicale wervelkolom, in week 3 en 4 de onderste extremiteit en de lage rug en bekken. Verder komen binnen dit thema van alle aandoeningen de histologie, biochemie, microscopische anatomie en de pathologie geïntegreerd aan de orde. Normaal gesproken begint iedere nieuwe week op donderdag en vrijdag met de hoorcolleges en patiëntdemonstraties waarmee je een referentiekader kunt opbouwen. Het eerste college is altijd het anatomiecollege. Daarna volgen het vaardigheidsonderwijs en de zelfstudieopdrachten. Dit jaar zullen de meeste hoorcolleges live gegeven worden voor een drietal studiegroepen die per dag wisselen. Vanwege de grote studiebelasting raden wij jullie aan om per week de stof af te ronden.

Week 1: Schouder, bovenarm en elleboog

In deze week bestudeer je oorzaken en behandeling van overbelastingsletsels. Uitgangspunt vormen bouw en functie van de schouder en elleboog. Vanuit de normale bouw en functie van deze gewrichten bestudeer je overbelastingsletsels in deze regio’s. Je kunt naar aanleiding hiervan oorzaak en behandeling van dit soort letsels in andere regio’s extrapoleren. Oorzaak, diagnostiek, lichamelijk onderzoek en behandeling worden geïntegreerd bestudeerd. Je leert ook welke beeldvormende technieken bij bepaalde problemen het beste ingezet kunnen worden. Tevens is er in deze week extra aandacht voor de biomechanica. Kennis van de biomechanica is wezenlijk voor de verklaring van de oorzaak van dit soort aandoeningen.

Week 2: Onderarm, pols en hand

Reumatoïde artritis is een sterk invaliderende ziekte. Veel aandacht wordt dan ook besteed aan maatregelen en methoden om de zelfstandigheid van patiënten te waarborgen. In veel andere gevallen van artritis is de oorzaak bekend en is een effectieve therapie voorhanden.

Week 3: Bekken, heup en bovenbeen

Degeneratieve afwijkingen staan centraal in week 3. Hoewel men in de volksmond vaak spreekt van ‘slijtage’ blijkt dat van simpele slijtage van de gewrichten geen sprake is. De relatie tussen opbouw en afbraak van het kraakbeenweefsel is complex en ook het vervangen van een ‘versleten’ gewricht is geen sinecure. In deze week speelt de orthopedie een belangrijke rol.

Week 4: Knie, onderbeen, enkel, voet

Tijdens deze week richt je je op de traumatologie van het bewegingsapparaat. Uiteraard spelen hierin ook de (trauma)mechanica en de functionele anatomie een belangrijke rol. Ook hier kan met behulp van deze vakken begrepen worden waarom een bepaald letsel ontstaat op een bepaalde plaats ten gevolge van een bepaald trauma. Radiologie, als aanvullende diagnostiek, speelt hierin een grote rol.

Week 5: Wervelkolom

Zoals reeds gezegd zijn lage rugklachten (low back pain; lbp) de meest voorkomende oorzaak van arbeidsverzuim in Nederland. Omdat er sprake is van specifieke en aspecifieke lage rugklachten is er vooral in de laatste categorie veel onduidelijkheid in diagnose en therapie. In deze week wordt ingegaan op het onderzoek naar deze klachten en leer je bepalen wat wel en niet ‘evidence based’ is in diagnostiek en behandeling. Fysiotherapie en revalidatie- en arbeidsgeneeskunde spelen een centrale en coördinerende rol in deze week waar ook de sociale en psychische aspecten van lage rugklachten aan de orde komen.

Vaardigheidsonderwijs

In thema Ba2C wordt in week 1 tot en met 5 vaardigheidsonderwijs (VO) gegeven met als doel integratie van kennis opgedaan in de verschillende VO's. In dit vaardigheidsonderwijs wordt aan de hand van een bepaalde gewrichtsregio zowel de theorie als de praktijk behandeld. In VO snijzaal a en b leer je de anatomie, functionele en chirurgische anatomie gerelateerd aan de klinische aspecten van ziektebeelden van de betreffende anatomische regio uit die week. Bij het VO fysische diagnostiek leer je het fysisch diagnostisch onderzoek door het bestuderen van instructievideo's en het oefenen op je medestudent. In de 2e week is dit de bovenste extremiteit en nek, in de 4e week de onderste extremiteit en de rug. In het VO radiologie tenslotte leer je met zelfstudiemodules, de relatie tussen (patho)anatomie en verschillende typen beeldvorming. Het volgen van dit vaardigheidsonderwijs is verplicht. Het niet volgen van dit vaardigheidsonderwijs heeft tot gevolg dat je studiepunten voor dit thema niet toegekend worden, totdat je aan de verplichte onderdelen voldaan hebt.

TU Delft

Ergonomics for medical doctors

In dit thema volg je een VO van 4 uur aan de Technische Universiteit Delft, faculteit Industrieel Ontwerpen, afd. Applied Ergonomics (hoofd: Prof. Dr. Ir. R.H.M. Goossens) genaamd “Ergonomics for medical doctors”. Zorg dat je voorafgaand aan dit VO de zelfstudieopdrachten “Ergonomie” gemaakt hebt.

In je werk als arts zul je later mogelijk geconfronteerd worden met vragen van patiënten als: ‘ ik heb rugklachten; kan dat nou aan mijn bureaustoel liggen en wat is nou eigenlijk een goede bureaustoel?’ Of: ‘hoe moet ik mijn bureaustoel/ werkplek nou eigenlijk instellen om geen klachten te krijgen?’ Verder zijn arbeidsgerelateerde klachten een ‘hot’ issue. Kortom: vragen op het terrein van de interactie tussen mens en zijn (werk)omgeving. Verder is het natuurlijk zeer nuttig om te weten hoe je je eigen werkplek zo kunt inrichten dat je comfortabel je werk kunt doen en klachten kunt voorkomen. Tijdens dit VO ga je zelf actief aan de slag met de ontwerpkant achter dit soort vragen, maar ook van andere gebruiksvoorwerpen en (medische)hulpmiddelen. Zo maak je kennis met de ‘wereld’ van industrieel ontwerpers, kun je zelf door middel van proefopstellingen de ideale werkplek creëren en krijg je tenslotte een ‘echte’ ontwerpopdracht (bijvoorbeeld: ontwerp een handvat voor een chirurgisch instrument te gebruiken bij minimaal invasieve chirurgie) om zelf de stappen in het ontwerpproces en de bijbehorende problemen te ervaren. Vanwege de beperkingen i.v.m. corona zal dit VO volledig online plaatsvinden. Dit VO is verplicht.

Leerdoelen

Net als bij voorgaande thema’s wordt ook in dit thema met leerdoelen gewerkt. Deze vertellen je wat je aan het eind van het thema moet weten en kunnen en zijn daarmee een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op het tentamen. Gekozen is voor globale en specifieke leerdoelen. Globale leerdoelen geven je een indruk van de leerstof in thema Ba2C en staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen of weekleerdoelen betreffen een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week en staan vermeld bij de weekbeschrijvingen.

Globale leerdoelen

G1 De student kan de normale en de verstoorde anatomische en fysiologische ontwikkeling van het houdings- en bewegingssysteem beschrijven

G2 De student kan de anatomie, fysiologie en de pathofysiologie van skelet, spieren, bloedvaten en zenuwen beschrijven in de hiertoe geëigende terminologia anatomica

G3 De student kan bij problemen en ziekten in verschillende regio’s van het houdings- en bewegingssysteem de daarbij horende etiologie, pathogenese en de pathofysiologie beschrijven, een juiste diagnose stellen, een passende therapie selecteren en een uitspraak doen over prognose en verloop.

G4 De student kan de functies aangeven die de verschillende behandelmethoden vervullen: screening, diagnostiek en preventie van aangeboren en verworven afwijkingen en ziekten.

G5 De student kan patiëntklachten relateren aan de pathofysiologie van het probleem of de ziekte en zich daarbij inleven in de patiënt.

Toetsing

Aan het eind van het Thema Ba2C vindt er een schriftelijk tentamen plaats. Dit tentamen bestaat uit open en gesloten vragen en toetsen zowel kennis als begrip.

Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 3 / Thema Ba3A

Thema Ba3A - De levenscyclus: vrouw, moeder en kind

Themacoördinator(en)

Introductie

Algemene informatie

Voor je ligt het themaboek De levenscyclus: vrouw, moeder en kind. In dit eerste katern wordt het thema als geheel ingeleid en krijg je alle relevante onderwijsinformatie over periode 3A1. Dit katern en het hierop volgende deel 3A2 horen samen bij het eerste thema van het derde jaar van de studie geneeskunde Erasmusarts aan het Erasmus MC te Rotterdam.

Introductie thema

Het thema in vogelvlucht
In dit thema bestudeer je de normale fysiologie en de pathofysiologie van processen rondom het concept reproductie. Dit concept wordt daarbij benaderd als een cyclisch proces. De reproductieve cirkel start bij de volwassene in de reproductieve fase en loopt via zwangerschap en baring naar het opgroeiende kind tot en met zijn/haar puberteitsontwikkeling, en mogelijkheden tot reproductie, waarmee de cirkel weer wordt gesloten: ”De levenscyclus”.

Aspecten van reproductie raken ons vrijwel dagelijks en vormen een wezenlijk onderdeel van het menselijk leven. Jaarlijks worden in Nederland ongeveer 200.000 kinderen geboren. De geboorte van een kind is telkens weer een bijzondere gebeurtenis. Startend als hulpbehoevende baby, groeit een kind tot volwassenheid, met eigen vaardigheden en een unieke persoonlijkheid. Het kind ontwikkelt zich lichamelijk, psychisch en sociaal, waarbij iedere fase een eigen karakter heeft. Hoewel zwangerschap en het krijgen van (gezonde) kinderen voor de meeste mensen vanzelfsprekend is, zijn er diverse omstandigheden die de normale levenscyclus doorkruisen. In dit thema wordt o.a. ingegaan op problematiek rondom conceptie en is er, naast de gewone ontwikkeling van het gezonde kind, ruime aandacht voor het zieke kind. Naast de pathofysiologische basis van verschillende ziektebeelden, is er ruime aandacht voor ethische dilemma’s. Regelmatig worden er in de media discussies gevoerd over het klonen van menselijke embryo’s, het verrichten van een abortus provocatus of het besluit tot niet behandelen van een ernstig gehandicapt kind. In dit thema wordt de nodige aandacht geschonken aan dergelijke ethische aspecten van de reproductieve gezondheid.

Dit thema gaat ook over de gewone dingen van het leven en je zult jezelf op sommige punten kunnen herkennen. Je zou kunnen zeggen dat dit thema raakt aan dingen uit je eigen leven die beladen kunnen zijn. Het kan over je eigen groei, ontwikkeling en/of seksualiteit gaan. Indien dat op moeilijkheden of problemen stuit, kun je dit met de themacoördinator bespreken. Of, indien je dat wenst, kun je dit ook met een vertrouwensarts bespreken.

Hieronder staat het begrippenschema waarmee ook in dit thema gewerkt wordt.

De twee themadelen
Er kunnen twee grote delen worden onderscheiden:

In beide delen worden bouw en functie van het voortplantingsorgaan, genetische en biologische aspecten, sociale en psychische aspecten, en klinische beelden als geïntegreerde stof aangeboden. Elke nieuwe week begint op maandag met een hoorcollege of patiëntdemonstratie waarmee een klinisch referentiekader wordt gevormd voor de aangeboden lesstof.

Deel 1 Vruchtbaarheid, Periconceptie en Zwangerschap
In dit deel (week Ba3A.1 tot en met Ba3A.7) bestudeer je de fysiologie en pathofysiologie rondom geslachtelijke functies en vruchtbaarheid. Basiskennis pas je direct toe op de pathofysiologie en op klinische beelden zoals vruchtbaarheidsstoornissen. Hiernaast richt jij je op onderwerpen van gebeurtenissen in de periconceptie periode en geboorteregeling tot en met de zwangerschap en de complicaties in de zwangerschap. Hierbij komen aan de orde de fysiologische aanpassingen van de zwangere vrouw en de foetale ontwikkeling evenals onderwerpen uit de genetica. Tevens is er in het thema ruim aandacht voor effecten van veroudering op de reproductie.

Deel 2 Zwangerschap, Baring en Ontwikkeling van het kind
Dit deel (week Ba3A.8 tot en met Ba3A.12) begint met de normale en afwijkend verlopende zwangerschap en perinatale periode met o.a. aandacht voor kraambed, lactatie en perinatale complicaties. Daarna komt in deel 2 de normale ontwikkeling van het kind, van neonaat tot adolescent en volwassene, aan de orde. Begrip van normale ontwikkeling is nodig voor het herkennen van afwijkend. In veel verschillende fasen kunnen stoornissen optreden, leidend tot aangeboren afwijkingen, verstoringen en ziekte (ook psychiatrisch). In dit deel wordt uitgebreid stilgestaan bij genetische aspecten, pathofysiologische achtergronden en het verschil in differentiaal diagnostisch denken in vergelijk met de geneeskunde van de volwassen mens.

Reflectieweek
Na de laatste week van deel 2, week Ba3A.13, is de reflectieweek waarin je een discussienota schrijft, deze in een symposium aan elkaar presenteert en waarin je de longitudinale opdrachten ‘Stel je eens voor’ die je in deel II hebt gemaakt, in de studiegroep nabespreekt. N.b. de longitudinale opdrachten uit deel I worden in de laatste week van deel I (week 7) nabesproken.

Leerdoelen

Net als bij voorgaande thema’s wordt ook in dit thema met leerdoelen gewerkt. Deze vertellen je wat je aan het eind van het thema moet weten en kunnen, en zijn daarmee een hulpmiddel bij de voorbereiding op de tentamens. We maken een onderscheid tussen globale en specifieke leerdoelen. Globale leerdoelen geven je een indruk van de leerstof in thema Ba3A en staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen of weekleerdoelen betreffen een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week en staan vermeld bij de weekbeschrijvingen.

Globale leerdoelen
G1 De student kan de normale en de verstoorde anatomische en fysiologische ontwikkeling tussen de opeenvolgende levensfasen beschrijven: van zygoot naar foetus, van ongeborene naar pasgeborene, van pasgeborene naar opgroeiend kind, van kind naar adolescent, van adolescent naar volwassene en van volwassene naar bejaarde.

G2 De student kan de anatomie, fysiologie en de pathofysiologie van de mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen beschrijven in de verschillende levensfasen: tijdens de ontwikkeling van pasgeborene naar adolescent, het reproductieve leven, de overgang en de periode na de overgang.

G3 De student kan bij problemen en ziekten in verschillende momenten van de reproductieve cyclus de daarbij horende etiologie, pathogenese en de pathofysiologie beschrijven, een juiste diagnose stellen, een passende therapie selecteren en een uitspraak doen over prognose en verloop.

G4 De student kan de functies aangeven die de cytogenetica en de klinische genetica, diagnostische laboratoria en beeldvormende afdelingen vervullen voor screening, diagnostiek en preventie van aangeboren afwijkingen en ziekten.

G5 De student kan zich verplaatsen in de patiënt en heeft begrip voor de betekenis van een probleem of ziekte van de individuele patiënt.

G6 De student kan omgaan met de onderwerpen seksualiteit, geboorteregeling, ongewilde kinderloosheid, zwangerschapsonderbreking, zwangerschap en zwangerschapscomplicaties, het kraambed en de pasgeborene, en het opgroeiende kind en adolescent en de zich verder ontwikkelende mens.

Toetsing

Schriftelijke tentamens
Tijdens het Thema Ba3A vinden er twee schriftelijke tentamens plaats: tentamen 1 (8 EC) en tentamen 2 (7 EC). In totaal kunnen er 15 EC behaald worden in thema Ba3A.

Longitudinale opdrachten ‘Hoe zou jij je voelen….’
Verplichte onderdelen binnen thema Ba3A zijn de longitudinale opdrachten en reflectiebespreking. Informatie over dit onderdeel kun je vinden op de Canvas-pagina voor Professionele Ontwikkeling Ba3.

Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 3 / Thema Ba3B

Thema Ba3B - Disfuncties van hersenen en zintuigen

Themacoördinator(en)

Introductie

Het thema in vogelvlucht

Aan de kwaliteit van het handelen en het gedrag van mensen in het algemeen en van studenten in het bijzonder worden hoge eisen gesteld. Handelen en gedrag zijn niet meer zoals bij de allerlaagste diersoorten het gevolg van een reflexmatige reactie op een prikkel. Ze zijn een resultaat van een complex samenspel van een groot aantal functies waarvan die van het zenuwstelsel en met name die van de hersenen een centrale rol vervullen. De hersenen van de mens zijn dan ook evolutionair gezien het belangrijkste, meest unieke en meest ontwikkelde orgaan.

In dit thema bestudeer je de verschillende functies van zintuigen en zenuwstelsel, en hun onderlinge samenhang. Aan de hand van ziektepresentaties ontdek je waar stoornissen in één of meerdere van die functies toe kunnen leiden. Zintuigen nemen informatie op uit de omgeving en uit het lichaam zelf, en geven deze via sensorische zenuwbanen door aan de hersenen. Voor een optimale verwerking is het noodzakelijk dat de hersenen goed functioneren. Met een helder bewustzijn, een intact oriëntatie vermogen en aandacht, kan deze informatie worden waargenomen en verwerkt. Dit uitgebreide proces vindt plaats in wisselwerking met het geheugen. De emotionele aspecten van de informatie worden herkend en beoordeeld in het emotionele of limbische systeem, op grond waarvan positief of negatief gereageerd kan worden. Deze emotionele en rationele oordeelsvorming vormt de basis van het gedrag, dat wordt geëffectueerd door de gecoördineerde activiteit van de spieren, aangestuurd vanuit de hersenen via de motorische zenuwbanen (motoriek). Het geheel van deze hersenfuncties maakt ons tot wie we zijn en vormt onze persoonlijkheid.

Stoornissen in de functies van zintuigen en hersenen hebben ernstige consequenties voor (de kwaliteit van) het leven van de patiënt. Visuele en auditieve handicaps leiden tot grote problemen in de communicatie met de omgeving. Stoornissen in of uitval van hersenfuncties kunnen zich op alle mogelijke manieren uiten, variërend van irreële opvattingen over de werkelijkheid of het spreken van wartaal tot het verlies van het spraakvermogen, van hallucinaties tot blindheid en van motorische hyperactiviteit tot verlamming.

Om de symptomen, oorzaken en behandeling van dergelijke ziekten te begrijpen moet je als arts beschikken over kennis van de anatomie, fysiologie, farmacologie en psychologie van hersenen en zintuigen, én van de pathologische anatomie, pathofysiologie en psychopathologie van de disfuncties van hersenen en zintuigen. Deze kennis bestudeer je in dit thema aan de hand van de belangrijkste neurologische, psychiatrische, keel-, neus-, oorheelkundige, en oogheelkundige ziektebeelden (zie 1.2 Themabeschrijving). Daarnaast leer je in dit thema het neurologisch-, het psychiatrisch-, het keel-, neus-, oorheelkundig-, en het oogheelkundig onderzoek te verrichten.

Themabeschrijving

Thema Ba.3.B Disfuncties van zintuigen en hersenen is opgebouwd volgens de belangrijkste functies van de hersenen en zintuigen. De kennis over ziektebeelden wordt zoveel mogelijk aangeboden in de volgorde van enkelvoudige problemen die te maken hebben met sensorische en motorische informatie, naar meer complexe stoornissen van cognitie, emotie en gedrag.

Zeven functies van hersenen en zintuigen zijn:

  1. zintuiglijke waarneming

  2. somatosensibiliteit

  3. motoriek & bewegingssturing

  4. bewustzijn, aandacht, oriëntatie en geheugen

  5. oordeelsvermogen, denken en taal

  6. emoties en motivatie

  7. persoonlijkheid en gedrag

Het thema Ba3.B is opgedeeld in twee delen van 7 weken, waarbij deel I zich richt op stoornissen in zintuiglijke waarneming, geleiding en verwerking van sensorische en motorische informatie. Deel II richt zich op stoornissen in de complexere systemen zoals bewustzijn, geheugen, emoties, cognitie en gedrag. Ieder themadeel wordt afgesloten met een tentamen.

Anatomie van hersenen en zintuigen

Om bovengenoemde functies te kunnen begrijpen start het thema met twee weken onderwijs over twee specifieke kenmerken van de hersenen: de relatie tussen structuur en functie (lokalisatie) en de elektrische en chemische prikkelbaarheid (excitabiliteit). Aan de hand van de ziektebeelden cerebrovasculair accident (CVA) en epilepsie wordt de algemene anatomische en fysiologische opbouw van de hersenen en zintuigen besproken. In deze periode vindt de introductie van de vaardigheden plaats ten behoeve van de diagnostiek van neurologische ziekten.

Zintuiglijke waarneming

De anatomie, fysiologie en de psychologie van de zintuiglijke waarneming worden in week Ba3.B 3- Ba3B.5 geïllustreerd met de kliniek van slechtziendheid, (ge)hoor en evenwichtsstoornissen. Ook de vaardigheden ten behoeve van de diagnostiek van ziekten van oog en oor worden in dit deel behandeld.

Somatosensibiliteit

In week Ba3B.6 en Ba3B.7 zullen somatosensibiliteit en motoriek en bewegingssturing geïntegreerd aan de orde komen. De functie somatosensibiliteit betreft de zenuwbanen die gevoelssensaties uit lichaam en omgeving naar de hersenen transporteren en de verwerking ervan in de hersenen. Stoornissen in verschillende structuren, elk met hun eigen klinische presentatie worden besproken. Pijnstoornissen als exemplarische ziektebeelden voor stoornissen in de somatosensibiliteit zullen in week Ba3B.13 uitgebreid worden behandeld.

Motoriek en bewegingssturing

De neuroanatomie en –fysiologie van de motoriek wordt geïllustreerd aan de hand van de myasthenia gravis en amyotrofische lateraal sclerose. De myelopathie en de multiple sclerose zijn exemplarische ziektebeelden waarbij er gecombineerde stoornissen zijn van de somatosensibiliteit en van de motoriek. In week Ba3B.8 ligt het accent vooral op de bewegingssturing en de coördinatie van de bewegingen. De degeneratieve ouderdomsziekte van Parkinson en de ticstoornissen zijn hierbij de belangrijkste exemplarische ziektebeelden.

Bewustzijn, aandacht, oriëntatie en geheugen

Neurologie en psychiatrie treffen elkaar in week 9 bij de behandeling van de stoornissen in het bewustzijn en de oriëntatie (neurotrauma en delirium) en van de stoornissen in het geheugen (dementie).

Oordeelsvermogen, het denken en de taal

De ontwikkeling van misschien wel de meest complexe functies van de hersenen, het oordeelsvermogen, het denken en de taal, wordt in week 11 geïllustreerd aan de hand van de ziektebeelden autisme en schizofrenie. De vaardigheden van de psychiatrische diagnostiek worden in deze week geoefend.

Emotie en motivatie

Stoornissen in de emotionele functies zijn de meest voorkomende psychiatrische aandoeningen bij volwassenen. De neurobiologie en psychologie van de emoties en de diagnostiek van psychiatrische stoornissen worden in week 10 geïllustreerd aan de hand van de ziektebeelden depressie, bipolaire stoornis en angststoornissen.

Persoonlijkheid en gedrag

De belangrijkste stoornissen van de functie persoonlijkheid en gedrag zijn de persoonlijkheidsstoornissen en de verslaving. Een ander onderdeel van deze functie komt ook in deze week aan bod, te weten aandacht, waarbij de kinder- en jeugdpsychiatrische aandoening ADHD het voorbeeld is. De laatste twee weken van het thema zullen multidisciplinair worden ingevuld met als onderwerpen pijn en onbegrepen lichamelijke klachten, waarbij de interactie tussen ‘lichaam en geest’ uitgebreid aan bod zal komen.

Leerdoelen

In de studie geneeskunde werk je met leerdoelen. Een leerdoel vertelt je wat je aan het eind van het thema moet weten en kunnen. Het is een handig hulpmiddel bij de voorbereiding op je tentamen. Thema Ba3.B Disfuncties van hersenen en zintuigen kent twee soorten leerdoelen: globale en specifieke leerdoelen. Globale leerdoelen geven je een indruk van de leerstof in thema Ba3.B en staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen of weekleerdoelen betreffen een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week en zijn vermeld bij de weekbeschrijvingen.

Globale leerdoelen

  1. De student kan de ontwikkeling, structuur, vascularisatie, cellulaire organisatie, fysica, fysiologie, neurochemie, farmacologie, pathologische anatomie en pathofysiologie van het oog, het oor, het centrale en perifere zenuwstelsel beschrijven; dit in relatie tot exemplarische ziekten van hersenen, zenuwstelsel, spieren en zintuigen.

  2. De student kan de ontwikkeling en organisatie van psychische functies en psychopathologische processen beschrijven; dit in relatie tot exemplarische psychiatrische ziekten.

  3. De student kan de basale onderdelen van het neurologisch, psychiatrisch, oogheelkundig en keel-neus-oorheelkundig onderzoek zelfstandig en volledig uitvoeren bij een medestudent.

  4. De student kan aan de hand van het neurologisch, psychiatrisch, oogheelkundig en keel-neus-oorheelkundig onderzoek van de patiënt de etiologie, pathogenese, het klinische beeld, het beloop en de behandeling beschrijven van exemplarische neurologische, psychiatrische, oogheelkundige en oorheelkundige ziektebeelden.

  5. De student kan beoordelen of zijn informatie, kennis en vaardigheden voldoende zijn om adequate beslissingen te kunnen nemen ten aanzien van de zorg van een patiënt, en verwijst de betreffende patiënt zo nodig door aan de hand van een concrete consultvraag; dit in relatie tot de behandelde ziektebeelden in Thema Ba.3.B.

Toetsing

Tijdens het thema Ba3.B vinden er twee schriftelijke tentamens plaats. De tentamens bestaan uit open en gesloten vragen en toetsen zowel kennis als begrip. Alle leerdoelen kunnen worden getoetst. Als voorbereiding op de tentamens worden kort voor aanvang van het tentamen oefenvragen beschikbaar gesteld. De data en tijdstippen van de tentamens vind je in het rooster. Zie paragraaf 2.6 voor meer informatie omtrent het rooster.

Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 3 / Thema Ba3C

Thema Ba3C - Volksgezondheid en gezondheidszorg

Themacoördinator(en)

Introductie

Het thema in vogelvlucht

In het Bachelor thema Ba. 3.C Volksgezondheid en gezondheidszorg worden gezondheid en ziekte niet als individuele verschijnselen beschouwd, maar als kenmerken van een hele bevolking. Het thema gaat over preventie en het opsporen, analyseren en bestrijden van volksgezondheidsproblemen. Daarnaast wordt inzicht geboden in de structuur en het functioneren van de gezondheidszorg. Het vakgebied dat zich bezighoudt met volksgezondheid heet public health, een term waarvoor geen goede Nederlandse vertaling bestaat. Het werkterrein van de public health wordt gekenmerkt door collectieve maatregelen ter bevordering van de volksgezondheid op uiteenlopende terreinen, zoals sanitaire maatregelen, gezondheidsvoorlichting, preventieve gezondheidszorg, sociale zekerheid en gezondheidszorgbeleid. Kernelementen van de public health benadering van volksgezondheidsproblemen zijn het zoeken naar omgevingsoorzaken van ziekte, toepassing van kwantitatieve onderzoeksmethoden en een voorkeur voor een preventieve aanpak. Artsen kunnen op verschillende manieren bijdragen aan verbetering van de volksgezondheid. Tijdens dit thema staat de rol van artsen bij het opsporen, analyseren en bestrijden van public health problemen centraal. Er wordt immers van alle artsen verwacht dat zij als gezondheidsbevorderaars (health advocate) kunnen optreden en bekwaam zijn in het maatschappelijk handelen. En een deel van de artsen zal zich specialiseren in sociale geneeskunde en public health.

Public health benadering en het determinantenschema

In dit thema zal worden gewerkt volgens de planmatige aanpak van ‘public health’:

Ten grondslag aan deze planmatige ‘public health benadering’ ligt het schema van ‘determinanten van gezondheid’, zoals hieronder afgebeeld.

Themabeschrijving

Het thema Volksgezondheid en gezondheidszorg duurt vier weken. Het tentamen vindt plaats aan het einde van de derde themaweek. Het community project, dat reeds in december is gestart (Thema Ba3A), loopt nog parallel aan de eerste drie weken van Thema Ba3C. De vierde week staat volledig in het teken van de community projecten. Hieronder volgt een korte beschrijving van iedere themaweek.

Week 1 Volksgezondheid

Dit thema begint met de introductie van de planmatige ‘public health’ aanpak van gezondheidsproblemen (‘diagnostiek’, ‘etiologie’, ‘interventie’, ‘evaluatie’), geïntroduceerd aan de hand van de analyse van een actueel volksgezondheidsprobleem. Centraal staat in deze week ‘diagnostiek’ en ‘etiologie’ van de volksgezondheid, analyseren van volksgezondheidsproblemen, en analyseren van de determinanten van de gezondheid (fysieke en sociale (leef)omgeving en gedrag). Er is ook aandacht voor de maatschappelijke gevolgen van ziekten.

Week 2 Preventie

Week 2 staat in het teken van hoe het aantal vermijdbare ziekte- en sterftegevallen met behulp van preventieve maatregelen zo laag mogelijk kan worden gekregen. In dit kader komen de grondslagen (o.a. soort preventie, aanpak, benadering) en de praktijk van verschillende preventieve strategieën (o.a. planmatige gedragsverandering en bevolkingsonderzoek) aan bod en worden actuele kwesties in volksgezondheid en preventie besproken.

Week 3 Gezondheidszorg

In deze week staat de volgende vraag centraal: hoe werkt ons zorgsysteem en hoe stellen we vast of er effectief en doelmatig te werk wordt gegaan? Er wordt een analyse gemaakt van ons zorgverzekeringsstelsel; methoden om de toegankelijkheid, kwaliteit en patiëntgerichtheid van (onderdelen van) de gezondheidszorg te bepalen worden besproken. Tenslotte word je uitgedaagd om na te denken over hoe we zorg betaalbaar kunnen houden.

Week 4 Community project: afronding

In deze laatste week ronden jullie je community projecten af. Je werkt samen met je groep het community project verder uit tot een wetenschappelijk verslag en presenteert de resultaten op het symposium. Ook reflecteer je met elkaar – onder begeleiding van een onafhankelijk docent - op de samenwerking. Kijk in de handleiding VO.1 Community Project Groepsopdracht - Eindwerk Bachelor voor gedetailleerde informatie. Deze handleiding vind je in de map Ba3 SOZP op Canvas.

Leerdoelen

Net als bij voorgaande thema’s wordt ook in dit thema gewerkt met leerdoelen. Deze vertellen je wat je aan het eind van het thema moet weten en kunnen. We maken een onderscheid tussen globale en specifieke leerdoelen. Globale leerdoelen geven je een indruk van de leerstof en staan hieronder vermeld. De specifieke leerdoelen of weekleerdoelen met een gedetailleerde beschrijving van de stof in een bepaalde week staan vermeld bij de weekbeschrijvingen.

De globale leerdoelen

G1 De student kan uitleggen hoe ziekten ontstaan door de interacties tussen de mens en zijn fysieke en sociale omgeving, en aan de hand van een kwantitatieve determinanten analyse bepalen welke hierin de grootste invloed heeft.

G2 De student kan de planmatige Public Health aanpak toepassen op een gezondheidsprobleem, van hoe groot is het probleem tot welke interventie is aangewezen.

G3 De student kan - gegeven een gezondheidsprobleem - adviseren welk type preventie aangewezen is om gezondheid te bevorderen dan wel ziekte terug te dringen.

G4 De student kan een aantal preventieve activiteiten bij individuele patiënten zelfstandig uitvoeren (met name leefstijladvisering). / methoden van gedragsverandering (leefstijlverandering) op individueel niveau toepassen bij aanwezigheid van risicovolle gezondheidsdeterminanten.

G5 De student kan - gegeven een ziekte – een advies uitbrengen of het aangewezen is een collectief preventieprogramma wel of niet in te voeren, de ethische overwegingen, de slaagkans van het programma en de opvattingen van de bevolking hierin meenemend.

G6 De student kan op hoofdlijnen beschrijven hoe het huidige zorg(verzekerings)stelsel in Nederland is ingericht en uitleggen welke consequenties dit heeft voor de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg.

G7 De student kan - gegeven de kosten en de effectiviteit –een onderbouwde keuze maken tussen verschillende interventievoorstellen ter verbetering van de volksgezondheid of de gezondheidszorg.

Toetsing

Aan het eind van de derde week worden kennis en inzicht in de leerstof getoetst in een schriftelijk tentamen. Ook kennis en inzicht opgedaan in eerdere thema's kan in het tentamen getoetst worden. Het tentamen bestaat uit open vragen en meerkeuzevragen. Het gebruik van een gewone rekenmachine (dus géén grafische) is toegestaan tijdens het tentamen. Als voorbereiding op het tentamen wordt in de loop van het thema een voorbeeldtentamen op Canvas geplaatst. Naast de leerstof omvat dit thema ook de afronding van het Community Project. Aan het einde van de vierde week van het thema rond je het project af met het schriftelijk wetenschappelijk verslag en de presentatie, en de reflectie op de samenwerking. Specifieke informatie over het Community Project en de beoordeling ervan vind je in de handleiding Community Project Groepsopdracht - Eindwerk Bachelor.


Lijnen


Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 1 / Lijn Ba1AV

Lijn Ba1AV - Academische vorming

Lijncoördinator

Introductie

Academische vorming bestrijkt een breed gebied, en bestaat uit de pijlers

Leerdoelen

Toetsing

Veel van het onderwijs wordt gegeven binnen de thema's en binnen een bepaalde themaweek. De informatie over die onderdelen kun je terugvinden in de informatie van de thema's. Aan het eind van het eerste jaar moet je aan enkele onderdelen uit de Academische Vorming verplicht voldaan hebben. Dit zijn:


Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 1 / Lijn Ba1CV

Lijn Ba1CV - Ba1 Consultvoering

Lijncoördinator

Introductie

Je bent huisarts. Op je spreekuur komt een 56-jarige vrouw. Je ziet een transpirerende, nerveuze, wat bleke dame, die klaagt over pijn rechts in de borst en hoesten sinds 3 dagen. Er ontstaat een gesprek tussen jou en patiënte. Op basis van de bevindingen uit het gesprek besluit je de pols, de bloeddruk en de temperatuur van patiënte te meten en onderzoek je haar hart en longen.

Je gaat hierna weer in gesprek met de patiënte, waarin je je bevindingen en je conclusie met haar deelt. Je diagnose luidt: een longontsteking. Je schrijft een recept uit voor antibiotica en bespreekt met haar het te verwachten beloop van de klachten en maakt een afspraak voor een vervolgconsult.

Introductie

In bovenbeschreven schets komen de onderdelen van Consultvoering duidelijk naar voren:

  1. Medische anamnese (MA)
    Een patiënt komt met een klacht bij de arts. Het gesprek dat hierover volgt tussen arts en patiënt heet de medische anamnese.

  2. Lichamelijk onderzoek (Medische technieken-MT)
    De arts doet lichamelijk onderzoek dat relevant is bij de differentiaal diagnose die hij heeft opgesteld naar aanleiding van het gesprek, voert het onderzoek technisch goed uit en kan de bevindingen interpreteren.

  3. Klinisch redeneren (KR)
    Klinisch redeneren is het proces waarin gegevens uit anamnese en lichamelijk onderzoek (en eventueel aanvullend onderzoek) worden gecombineerd en worden geïnterpreteerd waardoor je tot een werkdiagnose kunt komen.

  4. Gespreksvaardigheden en reflectie (GVR)
    Communicatieve vaardigheden zijn essentieel om contact te maken en te houden met de patiënt tijdens anamnese en lichamelijk onderzoek. Onder andere door op de juiste manier de juiste vragen te stellen, met respect en aandacht voor de persoon.

Dit proces van Medische Anamnese, Lichamelijk Onderzoek, Klinisch Redeneren en Gespreksvaardigheden en Reflectie heet Consultvoering (CV).

Het CV-onderwijs loopt als een rode draad door de bachelor Geneeskunde heen. In het eerste bachelorjaar (Ba1) ligt het accent op het aanleren van een anamnese en de grondbeginselen van het klinisch redeneren. In jaar 2 wordt dit verder uitgebouwd en komt hier het aanleren van verrichten van lichamelijk onderzoek bij met alle bijbehorende handelingen voor veilig en hygiënisch werken. In jaar 3 worden anamnese en lichamelijk onderzoek geïntegreerd in een volledig consult.

In het eerste Bachelorjaar leer je:

  1. hoe je een anamnese kunt afnemen (gesprekstechnieken, structuur anamnese);

  2. de (bio)medische kennis uit de thema’s toe te passen in (gesimuleerde) patiëntcasuïstiek om de oorzaak van het aangereikte patiëntprobleem te achterhalen;

  3. hoe je met (simulatie)patiënten en collegae omgaat (attitude en professioneel gedrag);

  4. na te denken over welke invloed je eigen persoon(lijkheid) heeft bij het functioneren als aanstaand arts (reflectie).

De beoordeling van het CV-onderwijs bestaat uit:

  1. aanwezigheid, voorbereiding en actieve en professionele deelname;

  2. een reflectieverslag: reflectie op je vaardigheden consultvoering;

  3. een vaardigheidstoets: voeren van een anamnesegesprek;

  4. een schriftelijke toets: de integratietoets waarmee je vermogen tot klinisch redeneren wordt getoetst.

Meer informatie over toetsing staat in paragraaf 3.8.

Het onderwijs Consultvoering in vogelvlucht

De opleiding Geneeskunde leidt basisartsen op waarvan het profiel is beschreven in het Raamplan 2020. In dit Raamplan staan specifieke eindtermen voor de Bachelor geformuleerd waaronder consultvoering. Het Erasmus MC vindt het belangrijk dat studenten Geneeskunde al in het eerste jaar oefenen in het afnemen van een consult om een aantal redenen:

Consultvoering in Bachelorjaar 1

In het afnemen van een anamnese komen verschillende expertise gebieden bij elkaar (GVR, MA en KR), waarvan de vaardigheden eerst apart en daarna geïntegreerd worden geoefend.

Bij de bijeenkomsten CV-GVR oefen je in het eigen maken van gesprekstechnieken die helpen bij het afnemen van een anamnese. Ook is er aandacht voor het geven en ontvangen van feedback, reflectie en je professionaliteit als arts in het contact met de (simulatie)patiënt en je medestudenten. Dit onderwijs wordt gegeven door gedragswetenschappers.

De essentie van de bijeenkomsten CV-KR bestaat uit het juist interpreteren en integreren van gegevens die je hebt verkregen tijdens anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek om zo tot de juiste werkdiagnose te komen. Hierbij wordt het accent gelegd op doelmatigheid van anamnese, lichamelijk en aanvullend onderzoek. In dit keuzeproces spelen, naast pathofysiologische kennis, de context van de patiënt en de epidemiologie van mogelijke ziekteoorzaken een belangrijke rol. Dit onderwijs wordt gegeven door huisartsen en specialisten, ook wel consulenten genoemd.

In de bijeenkomsten CV-MA leer je gestructureerd een medische anamnese af te nemen. Je leert een anamnese op te bouwen, waarbij je gebruik maakt van de geleerde gespreks- en communicatietechnieken en de medische kennis die je inmiddels hebt opgedaan in de thema’s. Tijdens de anamnese pas je ook klinisch redeneren toe op de verkregen informatie, waar je vervolgens het gesprek mee verder stuurt. Dus: in het MA-onderwijs komen alle kennis en technieken samen tijdens het voeren van een gesprek met de patiënt. Dit onderwijs wordt gegeven door huisartsen en medisch specialisten, ook wel PKV-artsen genoemd.

Leerdoelen

In de lijn Consultvoering wordt gewerkt met eindtermen. De eindtermen staan per bachelorjaar vermeld in CV-bijlage 1. De eindtermen geven het vereiste beheersingsniveau aan dat aan het eind van het betreffende bachelorjaar van je wordt verwacht en waarop je wordt getoetst.

Toetsing

Het toetsprogramma van het CV-onderwijs ziet er als volgt uit:

Toetsvormen

BA1

Anamnese

BA2

Anamnese
Verrichten lichamelijk onderzoek

BA3

Consultvoering

Kennis en inzicht
Schriftelijk

Integratietoets

Klinisch Redeneren

Jaarafsluiting

Integratietoets

Klinisch Redeneren

Jaarafsluiting

Integratietoets

Klinisch Redeneren

Eindwerk Bachelor

Klinische vaardigheden
Vaardigheidstoetsen

CV-1 tussentijdse beoordeling

Anamnesegesprek met simulatiepatiënt met reflectieverslag

CV-1-toets

Anamnesegesprek met simulatiepatiënt

Jaarafsluiting

CV-2 tussentijdse beoordelingen

Twee keer anamnesegesprek met simulatiepatiënt, waarvan één met reflectieverslag

CV-2-toets

Verrichten lichamelijk onderzoek op medestudent

Jaarafsluiting

CV-3 tussentijdse beoordeling

Anamnesegesprek met simulatiepatiënt met reflectieverslag

CV-3-toets

Stationstoets, diverse stations
waarin basale klinische vaardigheden worden getoetst mbv simulatiepatiënten, fantomen en multimedia

Eindwerk Bachelor

Professionaliteit
Waarderen professioneel gedrag

Professioneel Gedrag

Longitudinale beoordeling door het jaar heen

Professioneel Gedrag

Longitudinale beoordeling door het jaar heen

Professioneel Gedrag

Longitudinale beoordeling door het jaar heen

Hieronder worden de verschillende toetsen kort toegelicht.

Integratietoets

In de laatste week van het studiejaar vindt de integratietoets plaats. De integratietoets is erop gericht het vermogen tot klinisch redeneren te toetsen. In deze toets herhaal je je verworven (bio)medische kennis uit de thema’s gecombineerd met de kennis over vaardigheden en integreer je deze kennis door deze in een (nieuwe) klinische context toe te passen. Iedere vraag is in principe gekoppeld aan een klacht van een patiënt, zogenaamde casusvragen. Voorafgaand aan de toets, minimaal één week van tevoren, ontvangt de student per casus een korte beschrijving van de patiënt en zijn klacht. Dit ‘patiëntvignet’ bestaat uit de volgende informatie:

Onderdeel van klinisch redeneren is ook het kunnen inpassen van ontwikkelingen in de wetenschappelijke literatuur. Het beoordelen van resultaten van wetenschappelijk onderzoek op kwaliteit en waarde maakt daarom deel uit van de integratietoets. Dit aspect wordt met name in het eerste bachelorjaar uitvoerig getoetst. Ook wordt kennis over medische ethiek getoetst. De integratietoets is een gecombineerd schriftelijk tentamen met zowel gesloten als open vragen. Er zijn twee tentamenmogelijkheden per jaar. Voor de beschrijving van de cesuur wordt verwezen naar de Regels en Richtlijnen voor de Examens. Ieder jaar wordt er enkele weken voor de integratietoets een live webinar georganiseerd als voorbereiding op deze toets. Praktische informatie hierover wordt via Canvas gedeeld.

Vaardigheidstoetsen

Twee onderdelen van de vaardigheidstoetsing in bachelor 1 zijn:

  1. CV9-tussentijdse beoordeling – Anamnesegesprek met reflectieverslag

  2. CV1-toets - Anamnesegesprek

Voorwaarde voor deelname aan de deze CV-toets (CV1-toets) is dat de student heeft voldaan aan de onderwijsverplichtingen  van de CV-onderwijsonderdelen GVR én MA, tenzij de coördinatoren van het CV- onderwijs in Ba1 anders beslissen. 

Anamnesegesprek en reflectieverslag

In bachelor 1 voer je twee anamnesegesprekken die ter beoordeling worden opgenomen. Je moet laten zien dat je in staat bent het gesprek diagnostisch in te steken bij een eenvoudige klacht (beperkte differentiaal diagnose), waarbij er sprake is van een goede interactie met de patiënt. Daarvoor zijn nodig het toepassen van basale gespreksvaardigheden en klinisch redeneren tijdens het gesprek met de simulatiepatiënt.

  1. De eerste opname (CV9), na 8 lessen, kent een formatief karakter. Het doel van deze beoordeling is om op basis van deze momentopname je inzicht te geven in jouw tot dan toe behaalde niveau ten aanzien van anamnesevaardigheid zoals dat aan het einde van het eerste bachelorjaar wordt verwacht. De GVR-docent en MA-docent geven een gezamenlijke beoordeling. Ook schrijf je een reflectieverslag met concrete verbeterpunten naar aanleiding van deze opname. De eigen GVR-docent beoordeelt het reflectieverslag.

  1. De tweede opname aan het eind van het jaar, na 13 lessen, heeft een summatief karakter. Dit betekent dat de beoordeling ervan bepalend is voor het verkrijgen van de EC. De eigen MA-docent beoordeelt in beginsel de opname en schakelt waar nodig een tweede beoordelaar in. Indien bij de CV9 gebleken was dat een onvoldoende prestatie mede of vooral is ontstaan door onvoldoende toepassing van een goede communicatie, dan kijkt ook direct de GVR-docent mee bij je eindgesprek. Soms geven de beide docenten bij CV9 ook bij een Borderline Pass aan dat ze je tezamen zullen beoordelen bij de eindtoets. Deze docenten geven je na onderlinge afstemming een gezamenlijke eindbeoordeling. Het eindoordeel wordt gegeven met Pass, Borderline Pass of Fail. Ook Borderline Pass geeft toegang tot Ba2 waarmee je het voordeel van de twijfel wordt gegeven. Bij beoordeling Fail is er mogelijkheid om te herkansen.

Beide gesprekken worden integraal beoordeeld op onderstaande componenten:

De casuïstiek van de vaardigheidstoetsen is gebaseerd op de Ziektebeeldenlijst Consultvoering (CV-bijlage 4). Deze ziektebeelden zullen niet altijd allemaal in onze lessen behandeld zijn, maar worden wel als bekend verondersteld.

Beoordelingscriteria

De beoordelingscriteria anamnese en reflectie staan beschreven in CV-bijlage 15.

Professioneel Gedrag

Dit onderdeel staat elders uitgewerkt.

Tot slot

De voorwaarden voor het verkrijgen van je EC voor het onderdeel Consultvoering kun je nalezen in de OER. Indien de EC voor Ba1 CV-lijn niet behaald zijn, dient al het onderwijs van de lijn CV Ba1 opnieuw gevolgd te worden.


Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 1 / Lijn Ba1PO

Lijn Ba1PO - Professionele ontwikkeling

Lijncoördinator

Introductie

De lijn 'Professionele Ontwikkeling' bestaat in de bachelor uit de volgende onderdelen:

Leerdoelen

Tutoraat

Het tutoraat heeft de volgende doelstellingen:

  1. Sociale ondersteuning bieden (veiligheid, overstap vwo – wo begeleiden);

  2. Oriëntatie op de studie Geneeskunde en het beroep van arts;

  3. Informeren over praktische zaken binnen de studie, het Erasmus MC, de EUR en de stad Rotterdam;

  4. Leren samenwerken en meningen van anderen leren respecteren;

  5. Bewust maken van studeergedrag, signaleren van eventuele problemen hierbij en ondersteuning bieden voor verandering;

  6. Waar nodig bij problemen verwijzen naar de studieadviseur.

Beroepsoriëntatie

Het doel van de beroepsoriëntatie is om kennis te maken met de beroepspraktijk vanuit twee perspectieven: dat van de arts en dat van de patiënt. Over de beroepsoriëntatie dient een presentatie te worden gehouden.

Toetsing

Tutoraat

In januari krijg je 1 EC punt mits je het tutoraat met een ‘voldoende’ hebt afgerond.
Deze beoordeling krijg je van de tutor op basis van:

Beroepsoriëntatie

Voor aftekening en toekenning van de punten moet je de beroepsoriëntatie voldoende afsluiten. Dit houdt in dat je in ieder geval de stage hebt gevolgd (handtekening of ander bewijs is niet nodig) en een voldoende presentatie hebt gegeven.


Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 1 / Lijn Ba1SOZP

Lijn Ba1SOZP - Samenwerken voor optimale zorg en preventie

Lijncoördinator

Introductie

Algemeen

De gezondheidszorg en het medische beroep zijn in de afgelopen jaren flink veranderd. Zo is er bij de populatie sprake van een toename van chronische ziekten en co-morbiditeit bij steeds ouder wordende patiënten. Er is een toenemende complexiteit en specialisatie in de zorg en een toegenomen diversiteit aan patiënten en zorgverleners. Daarbij is de zorg technologischer en kennisintensiever geworden. Ook de rol van patiënten is veranderd; waar patiënten zorg eerder passief ontvingen, beslissen ze nu actief mee en voeren ze de eigen regie.

De opleiding Geneeskunde moet zo zijn ingericht dat deze toekomstige artsen goed voorbereidt op werken in de snel veranderende gezondheidszorg. Daarbij is het van belang dat artsen kunnen zorg dragen voor een houdbaar gezondheidszorgsysteem in de toekomst. Teamwork, een effectieve samenwerking tussen artsen onderling, tussen artsen en andere zorgverleners en tussen artsen en de patiënt en zijn/haar familie en omgeving, staat hierbij centraal.

Het Erasmus MC heeft dan ook de ambitie om basisartsen op te leiden die onderscheidend zijn als teamspelers, die effectief kunnen samenwerken om optimale (kwalitatief hoogwaardige, veilige en doelmatige) zorg te kunnen leveren in samenspraak met de patiënt en preventie in de praktijk te laten slagen. In het curriculum wordt daarom meer aandacht besteed aan (interprofessioneel) samenwerken, veiligheid, kwaliteit en doelmatigheid van zorg, patiëntgerichte zorg, preventie en een populatiegerichte benadering van ziekte en gezondheid. Dit onderwijs vormt de lijn Samenwerken voor Optimale Zorg en Preventie (SOZP).

Dit onderwijs biedt de gelegenheid je optimaal te kunnen ontwikkelen in de competenties behorend bij de CanMEDS rollen Samenwerker, Organisator en Gezondheidsbevorderaar en op het gebied van de Erasmusarts eindtermen, die vallen onder de clusters Klinische en beroepsgebonden vaardigheden en Maatschappelijke verantwoordelijkheid: zorgvisie en preventie.

De lijn SOZP bestaat uit twee aandachtsgebieden:

SOZP in vogelvlucht

Samenwerken voor Optimale Zorg en Preventie loopt door het hele curriculum van de bachelor en master heen.

In het eerste bachelorjaar ligt het accent op de bewustwording van het belang van samenwerken in relatie tot veilige zorg en het belang van maatschappelijk handelen: primaire en secundaire preventie en een visie op het zorgsysteem.

In bachelorjaar 2 wordt er aandacht besteed aan het observeren van interprofessionele samenwerking en het oefenen van vaardigheden in eenvoudige situaties. Daarnaast is er aandacht voor de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van maatschappelijk handelen in gesimuleerde situaties.

In bachelorjaar 3 ligt de focus op het bespreken van samenwerking, het oefenen van vaardigheden in complexere situaties en het toepassen van vaardigheden op het gebied van maatschappelijk handelen bij problemen uit de praktijk.

Leerdoelen

De opleiding Geneeskunde leidt basisartsen op waarvan het profiel is beschreven in het Raamplan 2020. De eindtermen van de opleiding zijn vertaald naar eindtermen per curriculumonderdeel, per opleidingsjaar, welke de basis vormen voor de inrichting van het onderwijs en toetsing.

Voor het aandachtsgebied van Samenwerken en Veiligheid (SV) zijn voor de bachelor de volgende twee eindtermen als uitgangspunten genomen:

Voor het aandachtsgebied van Zorgvisie en Preventie (ZP) zijn voor de bachelor de volgende twee eindtermen als uitgangspunten genomen:

De specifieke eindtermen voor de lijn SOZP voor het eerste bachelorjaar staan hieronder weergegeven. Dit is het vereiste beheersingsniveau dat aan het eind van het eerste bachelorjaar voor de lijn SOZP van je wordt verwacht en waarop je wordt getoetst.

Specifieke eindtermen voor het eerste bachelorjaar

Voor Samenwerken en Veiligheid:

Voor Zorgvisie en Preventie:

Toetsing

De toetsing van het themagebonden SOZP onderwijs valt in het OER onder het domein ‘Kennis en inzicht’. Dit onderwijs wordt getoetst in het thematentamen en de integratietoets.

De toetsing van het tutoraat, waarvan één van de bijeenkomsten hoort bij het themaoverstijgende SOZP onderwijs, valt in het OER onder het domein ‘Professionele ontwikkeling’.

De beoordeling van het Samenwerken-onderwijs (SOZP-SV-SW) (themaoverstijgend SOZP onderwijs) valt in het OER onder het domein ‘Vaardigheden’.

Het toetsprogramma van het SOZP-onderwijs (zie voor de volledige tekst Onderwijs- en Examenregeling) ziet er in het kort als volgt uit:

In domein Kennis en Inzicht:

  1. Thematentamens

  2. Integratietoets voor het toetsen van kennis en inzicht van de SOZP eindtermen van Ba1.

    De integratietoets is een gecombineerd schriftelijk tentamen met zowel gesloten als open vragen. Voor de beschrijving van de cesuur wordt verwezen naar de Regels en Richtlijnen voor de Examens. Voor de volledige tekst zie OER Bijlagen.

In domein Vaardigheden:

  1. SOZP-SV-Samenwerken (SW-onderwijs)

    De beoordeling van het onderwijs in samenwerken(SW) vindt plaats op basis van:

    - Verplichte aanwezigheid

    - Actieve en professionele deelname

    - Voldoende beoordeling van producten

Voorwaarden voor het verkrijgen van de EC behorende bij het domein Vaardigheden in het eerste bachelorjaar is dat voldaan is aan de verplichtingen van het SW-onderwijs. Indien een student in het eerste bachelorjaar niet voldaan heeft aan de verplichtingen van dit onderwijs, dan vervallen alle aanwezigheidsregistraties en beoordelingen voor producten (zoals verslagen). De student dient al het SW-onderwijs uit Ba1 opnieuw te volgen. Voor de volledige tekst zie OER.

  1. SOZP-SV-Patient Shadowing (PS-onderwijs)

    De beoordeling van het onderdeel Patient Shadowing (PS) vindt plaats op basis van:

    - Actieve en professionele deelname aan alle PS-onderwijsonderdelen

    - Verplicht meelopen met een patiënt op de afdeling Spoedeisende Hulp, conform de handleiding Patient Shadowing

    - Uitwerken van een verslag naar aanleiding van het meelopen

    - Verplichte deelname aan het VO nabespreking Patient Shadowing

Voorwaarden voor het verkrijgen van de EC behorende bij het domein Vaardigheden in het eerste bachelorjaar is dat voldaan is aan de verplichtingen van het Patient Shadowing-onderwijs. Indien een student in het eerste bachelor jaar niet voldaan heeft aan de verplichtingen van het Patient Shadowing onderwijs, dan vervallen alle aanwezigheidsregistraties en beoordelingen. De student dient al het Patient Shadowing onderwijs uit Ba1 opnieuw te volgen. Voor de volledige tekst zie OER.

In domein Professionele Ontwikkeling:

  1. Tutoraat

    De beoordeling van het tutoraat wordt uitgevoerd door de aan de studiegroep toegewezen tutor. De beoordeling vindt plaats op basis van aanwezigheid, actieve voorbereiding en deelname tijdens de bijeenkomsten, een beoordeling voor de groepsopdrachten en een beoordeling voor eventuele vervangende opdrachten. In die gevallen waarin de student, naar oordeel van de tutor, in onvoldoende mate aan zijn verplichtingen voldoet, kan de tutor een vervangende opdracht opleggen. De student kan voor maximaal twee gemiste tutorbijeenkomsten een vervangende opdracht krijgen van de tutor.

    Bij een onvoldoende eindbeoordeling van het tutoraat dient de student een vervangende opdracht te maken. De inhoud van deze vervangende opdracht wordt bepaald door de coördinator van het tutoraat. De student dient hiervoor zelf contact op te nemen met de coördinator van het tutoraat. Zodra de cijfers van Ba1 bekend zijn, worden deze doorgegeven aan de desbetreffende tutoren van de studenten.

    Voorwaarden voor het verkrijgen van de EC behorende bij het tutoraat binnen het domein Professionele Ontwikkeling is dat voldaan is aan de verplichtingen van het tutoraat. Meer informatie over dit onderwijs staat in de handleiding van het tutoraat. Voor de volledige tekst zie OER.

Verplichte onderdelen

Bij de VO-bijeenkomsten is deelname verplicht (zie hiervoor ook de specifieke handleiding of themamap). Bij verplichte onderdelen mogen géén bijeenkomsten gemist worden. Bij het missen van een bijeenkomst mag je niet deelnemen aan de afsluitende toets van bachelorjaar 1. Tijdens het onderwijs dien je jouw aanwezigheid te registreren in Academy Atttendence. Het onderwijs volg je in de groep waarin je bent ingedeeld.

Afmelden en inhalen verplicht onderwijs
Er zijn verschillende regels voor het afmelden voor verplicht onderwijs, afhankelijk van het type onderwijs en de organiserende afdeling. Deze regels zijn in principe in OSIRIS te vinden. Hier vind je tevens informatie met betrekking tot eventuele inhaallessen en de benodigde contactgegevens.

Log in op OSIRIS en klik op Onderwijs (boven in de balk). Zoek vervolgens op de betreffende cursuscode. Wanneer je op de code klikt, vind je de cursusinformatie. Het afmelden voor een verplicht VO gaat dus niet (meer) via het Onderwijs Service Centrum.

Professioneel Gedrag

Tijdens het SOZP onderwijs wordt professioneel gedrag van je verwacht. In bijlage 3 van de studentenhandleiding Consultvoering staat het formulier “Waarderen Professionaliteit”, waarin staat welk professioneel gedrag er van je verwacht wordt in al het onderwijs van de opleiding.


Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 2 / Lijn Ba2CV

Lijn Ba2CV - Consultvoering

Lijncoördinator

Introductie

Introductie

Dit jaar gaan we in de lijn Consultvoering verder met wat jullie het eerste bachelorjaar hebben geleerd. Het Klinisch Redeneren (KR) wordt weer geoefend in de KR-lessen en tijdens de patiëntdemonstraties. Bij de lessen Gespreksvaardigheden en Reflectie (GVR) is er onder andere aandacht voor culturele sensitiviteit en de invloed van de eigen persoon op de communicatie. En in de lessen Medische Anamnese (MA) vindt er verdieping plaats op inhoud en communicatie. Hiernaast zullen jullie starten met het aanleren van het lichamelijk onderzoek in de lessen Medische Technieken (MT).

Opbouw van de lijn Consultvoering

In het eerste Bachelorjaar heb je het onderstaande geleerd:

  1. hoe je een anamnese kunt afnemen (gesprekstechnieken, structuur anamnese);

  2. hoe je de (bio)medische kennis uit de thema’s kunt toepassen in (gesimuleerde) patiëntcasuïstiek om de oorzaak van het aangereikte patiëntprobleem te achterhalen;

  3. hoe je met (simulatie)patiënten en collegae omgaat (attitude en professioneel gedrag);

  4. na te denken over welke invloed je eigen persoon(lijkheid) heeft bij het functioneren als aanstaand arts (reflectie).

In Bachelorjaar 2 vindt er verdieping plaats van de bovengenoemde vaardigheden. Daarnaast leer je:

  1. het lichamelijk onderzoek volgens de onderzoekslijst (CV-bijlage 12) volledig, correct en vlot uit te voeren;

  2. normale en afwijkende bevindingen van het lichamelijk onderzoek te herkennen, benoemen en interpreteren.

De beoordeling van het CV-onderwijs bestaat uit:

  1. voorbereiding, aanwezigheid en actieve en professionele deelname;

  2. een reflectieverslag: reflectie op je vaardigheden consultvoering;

  3. een vaardigheidstoets: voeren van een anamnesegesprek (formatieve beoordeling) en uitvoeren lichamelijk onderzoek (summatieve toets))

  4. een schriftelijke toets: de integratietoets waarmee je vermogen tot klinisch redeneren wordt getoetst.

Meer informatie over toetsing staat in paragraaf 3.8.

Leerdoelen

In de lijn Consultvoering wordt gewerkt met eindtermen. De eindtermen staan per bachelorjaar vermeld in CV-bijlage 1. De eindtermen geven het vereiste beheersingsniveau aan dat aan het eind van het betreffende bachelorjaar van je wordt verwacht en waarop je wordt getoetst.

Toetsing

Toetsing

Het toetsprogramma van het CV-onderwijs ziet er als volgt uit:

Toetsvormen

BA1
Anamnese

BA2
Anamnese
Verrichten lichamelijk onderzoek

BA3
Consultvoering

Kennis en inzicht
Schriftelijk

Integratietoets

Klinisch Redeneren

Jaarafsluiting

Integratietoets

Klinisch Redeneren

Jaarafsluiting

Integratietoets

Klinisch Redeneren

Eindwerk Bachelor

Klinische vaardigheden
Vaardigheidstoetsen

CV-1 tussentijdse beoordeling Anamnesegesprek met simulatiepatiënt met reflectieverslag

CV1-toets

Anamnese met simulatiepatiënt

Jaarafsluiting

CV-2 tussentijdse beoordelingen
Twee keer anamnesegesprek met simulatiepatiënt, waarvan één met reflectieverslag

CV2-toets

Verrichten lichamelijk onderzoek op medestudent

Jaarafsluiting

CV-3 tussentijdse beoordeling
Anamnesegesprek met simulatiepatiënt met reflectieverslag

CV3-toets

Stationstoets, diverse stations
waarin basale klinische vaardigheden worden getoetst mbv simulatiepatiënten, fantomen en multimedia

Eindwerk Bachelor

Professionaliteit
Waarderen professioneel gedrag

Professioneel Gedrag

Longitudinale beoordeling door het jaar heen

Professioneel Gedrag

Longitudinale beoordeling door het jaar heen

Professioneel Gedrag

Longitudinale beoordeling door het jaar heen

Hieronder worden de verschillende toetsen kort toegelicht.

Integratietoets

In de laatste week van het studiejaar vindt de integratietoets plaats. De integratietoets is erop gericht het vermogen tot klinisch redeneren te toetsen. In deze toets herhaal je je verworven (bio)medische kennis uit de thema’s gecombineerd met de kennis over vaardigheden en integreer je deze kennis door deze in een (nieuwe) klinische context toe te passen.

Iedere vraag is in principe gekoppeld aan een klacht van een patiënt, zogenaamde casusvragen. Voorafgaand aan de toets, minimaal één week van tevoren, ontvangt de student per casus een korte beschrijving van de patiënt en zijn klacht. Dit ‘patiëntvignet’ bestaat uit de volgende informatie:

- de rol, bijvoorbeeld: je bent huisarts

- de patiënt, bijvoorbeeld: een 64-jarige man

- de klachtpresentatie, bijvoorbeeld: sinds vanochtend kortademig

Onderdeel van klinisch redeneren is ook het kunnen inpassen van ontwikkelingen in de wetenschappelijke literatuur. Het beoordelen van resultaten van wetenschappelijk onderzoek op kwaliteit en waarde maakt daarom deel uit van de integratietoets. Dit aspect wordt met name in het eerste bachelorjaar uitvoerig getoetst. Ook wordt kennis over medische ethiek getoetst. De integratietoets is een gecombineerd schriftelijk tentamen met zowel gesloten als open vragen. Er zijn twee tentamenmogelijkheden per jaar. Voor de beschrijving van de cesuur wordt verwezen naar de Regels en Richtlijnen voor de Examens. Ieder jaar wordt er enkele weken voor de integratietoets een live webinar georganiseerd als voorbereiding op deze toets. Praktische informatie hierover wordt via Canvas gedeeld.

Vaardigheidstoetsen

De onderdelen van de vaardigheidstoetsing in bachelor 2 zijn:

  1. CV31 en CV41 tussentijdse beoordelingen – Twee anamnesegesprekken,

  2. Reflectieverslag gekoppeld aan de opname CV31

  3. CV2-MT-toets - Lichamelijk onderzoek

Voorwaarde voor deelname aan CV41 is dat de student heeft voldaan aan de onderwijsverplichtingen van onderwijsonderdelen GVR en MA tenzij de coördinatoren van het CV onderwijs in Ba2 anders beslissen. 

Voorwaarde voor deelname aan de CV-MT toets is dat de student voldaan heeft aan de verplichtingen van het MT onderwijs, tenzij de coördinator van het CV-MT-onderwijs anders beslist.

Anamnesegesprek

In bachelor 2 voer je twee anamnesegesprekken die ter beoordeling worden opgenomen. Je moet laten zien dat je in staat bent het gesprek breed diagnostisch in te steken bij een meer complexe klacht (brede differentiaal diagnose), waarbij er sprake is van een goede interactie met de patiënt. Zowel de beoordeling van de eerste opname (CV31), na 5 lessen, als van de tweede opname aan het eind van het jaar (CV41), na 9 lessen, kent een formatief karakter. Over het eerste gesprek krijg je feedback van een simulatiepatiënt (mondeling) en een medestudent (mondeling en schriftelijk). Het doel van deze feedback is om op basis van deze momentopname je inzicht te geven in jouw huidige ontwikkeling van anamnesevaardigheid. Ook schrijf je een reflectieverslag met concrete verbeterpunten naar aanleiding van deze opname. De eigen GVR-docent beoordeelt het reflectieverslag.

De eigen GVR-docent en MA-docent geven een gezamenlijke beoordeling van de tweede opname. De formatieve beoordeling van dit tweede gesprek wordt uitgedrukt in een Pass, Borderline Pass of Fail. Het doel van deze beoordeling is om op basis van deze momentopname je inzicht te geven in jouw tot dan toe behaalde niveau ten aanzien van anamnesevaardigheden en de mate waarin dit overeenkomt met verwachting aan het einde van het tweede bachelorjaar.

Beide gesprekken worden integraal beoordeeld op onderstaande componenten:

De casuïstiek van de vaardigheidstoetsen is gebaseerd op de Ziektebeeldenlijst Consultvoering (CV-bijlage 4). Deze ziektebeelden zullen niet altijd allemaal in de les behandeld zijn, maar worden wel als bekend verondersteld.

Voorwaarde voor deelname aan de CV41 is dat de student voldaan heeft aan de verplichtingen van het MA- en GVR onderwijs, tenzij de coördinatoren anders beslissen.

Beoordelingscriteria

De beoordelingscriteria anamnese en reflectie staan beschreven in CV-bijlage 15. De feedback is terug te vinden in Scorion in jouw eigen dashboard.

Lichamelijk onderzoek

Aan het einde van het tweede bachelorjaar voer je een lichamelijk onderzoek uit. Het accent ligt op een vlotte uitvoering basaal lichamelijk onderzoek waarbij (normale) bevindingen worden benoemd en waarbij er sprake is van een goede interactie met de patiënt.

Er zijn 2 toetsonderdelen, die worden afgenomen tijdens de MT-toets (CV40-MT9):

  1. Toets eerste indruk en algemeen onderzoek: deze is formatief en bij beoordeling Fail is er geen herkansing.

  2. Het overige lichamelijk onderzoek. De beoordeling heeft een summatief karakter. Dit betekent dat de beoordeling ervan bepalend is voor het verkrijgen van de EC. Het oordeel wordt gegeven met Pass en Fail. Alleen een Pass beoordeling geeft toegang tot het lijnonderwijs CV in BA3. Bij beoordeling Fail is er mogelijkheid om te herkansen.

De beoordeling van deze toets gebeurt door een andere dan de eigen MT-docent.

Enkele weken voor de toets worden de beoordelingscriteria Lichamelijk onderzoek Ba2 gepubliceerd via de digitale leeromgeving.

Professioneel Gedrag

Dit onderdeel staat elders uitgewerkt.

Tot slot

De voorwaarden voor het verkrijgen van je EC voor het onderdeel Consultvoering kun je nalezen in de OER.

Indien de EC voor Ba2 CV-lijn niet behaald zijn, dient al het onderwijs van de lijn CV Ba2 opnieuw gevolgd te worden.


Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 2 / Lijn Ba2AV

Lijn Ba2AV - Academische vorming

Lijncoördinator

Introductie

Leerdoelen

Toetsing


Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 2 / Lijn Ba2PO

Lijn Ba2PO - Professionele ontwikkeling

Lijncoördinator

Introductie

Leerdoelen

Toetsing


Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 2 / Lijn Ba2SOZP

Lijn Ba2SOZP - Samenwerken voor optimale zorg en preventie

Lijncoördinator

Introductie

De gezondheidszorg en het medische beroep zijn in de afgelopen jaren flink veranderd. Zo is er bij de populatie sprake van een toename van chronische ziekten en co-morbiditeit bij steeds ouder wordende patiënten. Er is een toenemende complexiteit en specialisatie in de zorg en een toegenomen diversiteit aan patiënten en zorgverleners. Daarbij is de zorg technologischer en kennisintensiever geworden. Ook de rol van patiënten is veranderd; waar patiënten zorg eerder passief ontvingen, beslissen ze nu actief mee en voeren ze de eigen regie.

De opleiding Geneeskunde moet zo zijn ingericht dat deze toekomstige artsen goed voorbereidt op werken in de snel veranderende gezondheidszorg. Daarbij is het van belang dat artsen zorg kunnen dragen voor een houdbaar gezondheidszorgsysteem in de toekomst. Teamwork, een effectieve samenwerking tussen artsen onderling, tussen artsen en andere zorgverleners en tussen artsen en de patiënt en zijn/haar familie en omgeving, staat hierbij centraal.

Het Erasmus MC heeft dan ook de ambitie om basisartsen op te leiden die onderscheidend zijn als teamspelers, die effectief kunnen samenwerken om optimale (kwalitatief hoogwaardige, veilige en doelmatige) zorg te kunnen leveren in samenspraak met de patiënt en preventie in de praktijk te laten slagen. In het curriculum wordt er daarom meer aandacht besteed aan (interprofessioneel) samenwerken, veiligheid, kwaliteit en doelmatigheid van zorg, patiëntgerichte zorg, preventie en een populatiegerichte benadering van ziekte en gezondheid. Dit onderwijs vormt de lijn Samenwerken voor Optimale Zorg en Preventie (SOZP).

Dit onderwijs biedt de gelegenheid je optimaal te kunnen ontwikkelen in de competenties behorend bij de CanMEDS rollen Samenwerker, Organisator en Gezondheidsbevorderaar en op het gebied van de Erasmusarts eindtermen die vallen onder de clusters Klinische en beroepsgebonden vaardigheden en Maatschappelijke verantwoordelijkheid: zorgvisie en preventie.

De lijn SOZP bestaat uit twee aandachtsgebieden:

Het onderwijs Samenwerken voor Optimale Zorg en Preventie in volgelvlucht

Samenwerken voor Optimale Zorg en Preventie loopt door het hele curriculum van de bachelor en master heen.

In dit bachelorjaar wordt er aandacht besteed aan het observeren van interprofessionele samenwerking en het oefenen van vaardigheden in eenvoudige situaties. Daarnaast is er aandacht voor de ontwikkeling van vaardigheden op het gebied van maatschappelijk handelen in gesimuleerde situaties.

In bachelorjaar 3 ligt de focus op het bespreken van samenwerking, het oefenen van vaardigheden in complexere situaties en het toepassen van vaardigheden op het gebied van maatschappelijk handelen bij problemen uit de praktijk.

Leerdoelen

De opleiding Geneeskunde leidt basisartsen op waarvan het profiel is beschreven in het Raamplan 2009. De eindtermen van de opleiding zijn vertaald naar eindtermen per curriculumonderdeel, per opleidingsjaar, welke de basis vormen voor de inrichting van het onderwijs en toetsing.

Voor het aandachtsgebied van Samenwerken en Veiligheid (SV) zijn voor de bachelor de volgende twee eindtermen als uitgangspunten genomen:

Voor het aandachtsgebied van Zorgvisie en Preventie (ZP) zijn voor de bachelor de volgende twee eindtermen als uitgangspunten genomen:

De specifieke eindtermen voor de lijn SOZP voor het tweede bachelorjaar staan hieronder weergegeven. Dit is het vereiste beheersingsniveau dat aan het eind van het tweede bachelorjaar voor de lijn SOZP van je wordt verwacht en waarop je wordt getoetst.

Specifieke eindtermen voor het tweede bachelorjaar

Voor Samenwerken en Veiligheid:

Voor Zorgvisie en Preventie:


Toetsing

Toetsing

De toetsing van het themagebonden SOZP onderwijs valt in het OER onder het domein ‘Kennis en Inzicht’. Dit onderwijs wordt getoetst in het thematentamen en de integratietoets.

De Zorgstage is een onderdeel van het themaoverstijgende SOZP onderwijs en valt in het OER onder het domein ‘Vaardigheden’.
De beoordeling van het Samenwerken-onderwijs (SOZP-SV-SW) (themaoverstijgend SOZP onderwijs) valt in het OER onder het domein ‘Vaardigheden’.

Het toetsprogramma van het SOZP-onderwijs (zie voor de volledige tekst Onderwijs- en Examenregeling) ziet er in het kort als volgt uit:

In domein Kennis en Inzicht:

  1. Thematentamens

  2. Integratietoets voor het toetsen van kennis en inzicht van de SOZP eindtermen van Ba2

    De integratietoets is een gecombineerd schriftelijk tentamen met zowel gesloten als open vragen. Voor de beschrijving van de cesuur wordt verwezen naar de Regels en Richtlijnen voor de Examens. Voor de volledige tekst zie OER.

In domein Vaardigheden:

  1. SOZP-SV-Zorgstage

    De Zorgstage bestaat uit een aantal (verplichte) onderwijsbijeenkomsten en vijf praktijkdagen.

Voor de onderwijsbijeenkomsten geldt:

Dit is voorwaarde om de praktijkdagen te mogen volgen.

De beoordeling van de praktijkdagen vindt plaats door de praktijkbegeleider op de volgende onderdelen:

De eindbeoordeling van de Zorgstage vindt plaats onder supervisie van de coördinator Zorgstage. Bij een onvoldoende eindbeoordeling voor een of meerdere onderdelen, dient de student hiervoor contact op te nemen met de coördinator Zorgstage. Deze beslist in overleg met desbetreffende docenten over een passende herkansing. Bij een onvoldoende beoordeling van de praktijkdagen, regelt de coördinator Zorgstage een geschikte herkansingsplek.

Voorwaarden voor het verkrijgen van de EC behorende bij de Zorgstage binnen het domein Vaardigheden – onderdeel SOZP in het tweede bachelorjaar is dat voldaan is aan de gestelde eisen van de Zorgstage. Meer informatie over de Zorgstage en de beoordeling ervan staat in de handleiding Zorgstage. Voor de volledige tekst zie OER.

  1. SOZP-SV-Samenwerken (SW-onderwijs

    De beoordeling van het onderwijs in samenwerken(SW) vindt plaats op basis van:

Voorwaarden voor het verkrijgen van de EC behorende bij het domein Vaardigheden in het tweede bachelorjaar is dat voldaan is aan de verplichtingen van het SW-onderwijs. Indien een student in het tweede bachelorjaar niet voldaan heeft aan de verplichtingen van dit onderwijs, dan vervallen alle aanwezigheidsregistraties en beoordelingen voor producten (zoals verslagen). De student dient al het SW-onderwijs uit Ba2 opnieuw te volgen. Voor de volledige tekst zie OER.

Verplichte onderdelen

Bij de VO-bijeenkomsten is deelname verplicht (zie hiervoor ook de specifieke handleiding of themamap). Bij verplichte onderdelen mogen géén bijeenkomsten gemist worden. Bij het missen van een bijeenkomst mag je niet deelnemen aan de afsluitende toets van bachelorjaar 2. Tijdens het onderwijs dien je jouw aanwezigheid te registreren in Academy Atttendence. Het onderwijs volg je in de groep waarin je bent ingedeeld.

Afmelden en inhalen verplicht onderwijs
Er zijn verschillende regels voor het afmelden voor verplicht onderwijs, afhankelijk van het type onderwijs en de organiserende afdeling. Deze regels zijn in principe in OSIRIS te vinden. Hier vind je tevens informatie met betrekking tot eventuele inhaallessen en de benodigde contactgegevens.

Log in op OSIRIS en klik op Onderwijs (boven in de balk). Zoek vervolgens op de betreffende cursuscode. Wanneer je op de code klikt, vind je de cursusinformatie. Het afmelden voor een verplicht VO gaat dus niet (meer) via het Onderwijs Service Centrum.

Professioneel Gedrag

Tijdens het SOZP onderwijs wordt professioneel gedrag van je verwacht. In bijlage 3 van de studentenhandleiding Consultvoering staat het formulier “Waarderen Professionaliteit”, waarin staat welk professioneel gedrag er van je verwacht wordt in al het onderwijs van de opleiding.


Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 3 / Lijn Ba3CV

Lijn Ba3CV - Consultvoering

Lijncoördinator

Introductie

Dit jaar gaan we in de lijn Consultvoering weer verder met wat jullie de eerste 2 bachelor jaren hebben geleerd. In de lessen Klinisch Redeneren wordt de lat hoger gelegd met virtuele patiëntcasuïstiek, bij de lessen Gespreksvaardigheden en Reflectie is er aandacht voor meer lastige communicatie en motiverende gespreksvoering. In de lessen Arts-Patiënt-Contact worden alle aangeleerde en geoefende vaardigheden van KR, GVR, Medische Anamnese en Medische Technieken geïntegreerd in volledige consulten met simulatiepatiënten. Hierbij is onder andere aandacht voor chronische problematiek en leefstijl.

Opbouw van de lijn Consultvoering

In het eerste Bachelorjaar heb je het onderstaande vaardigheden geleerd:

  1. hoe je een anamnese kunt afnemen (gesprekstechnieken, structuur anamnese);

  2. hoe je de (bio)medische kennis uit de thema’s kunt toepassen in (gesimuleerde) patiëntcasuïstiek om de oorzaak van het aangereikte patiëntprobleem te achterhalen;

  3. hoe je met (simulatie)patiënten en collegae omgaat (attitude en professioneel gedrag);

  4. na te denken over welke invloed je eigen persoon(lijkheid) heeft bij het functioneren als aanstaand arts (reflectie).

In Bachelorjaar 2 heeft er verdieping plaatsgevonden t.a.v. de bovengenoemde leerdoelen. Daarnaast heb je geleerd:

  1. het lichamelijk onderzoek conform de onderzoekslijst (CV-bijlage 12) volledig, correct en vlot uit te voeren;

  2. normale en afwijkende bevindingen van het lichamelijk onderzoek te herkennen, benoemen en interpreteren

In Bachelorjaar 3 zal er verdere verdieping en integratie plaatsvinden van de bovengenoemde vaardigheden. Daarnaast leer je:

  1. een volledig consult uit te voeren bij een simulatiepatiënt;

  2. gericht lichamelijk onderzoek uit te voeren;

  3. complexere casuïstiek op te lossen.

De beoordeling van het CV-onderwijs bestaat uit:

  1. aanwezigheid, voorbereiding en actieve en professionele deelname;

  2. een reflectieverslag: reflectie op je vaardigheden consultvoering;

  3. een vaardigheidstoets: voeren van een anamnese (oa met een 'lastige' patiënt), uitvoeren van lichamelijk onderzoek en een leefstijl interventie gesprek mbv motiverende gespreksvoering;

  4. een schriftelijke toets: de integratietoets waar je vermogen tot klinisch redeneren wordt getoetst.

Leerdoelen

In de lijn Consultvoering wordt gewerkt met eindtermen. De eindtermen staan per bachelorjaar vermeld in CV-bijlage 1. De eindtermen geven het vereiste beheersingsniveau aan dat aan het eind van het betreffende bachelorjaar van je wordt verwacht en waarop je wordt getoetst.

Toetsing

Toetsing

Het toetsprogramma van het CV-onderwijs ziet er als volgt uit:

Toetsvormen

BA1

Anamnese

BA2

Verdieping Anamnese
Afnemen lichamelijk onderzoek

BA3

Consultvoering

Kennis en inzicht
Schriftelijk

Integratietoets

Klinisch Redeneren

Jaarafsluiting

Integratietoets

Klinisch Redeneren

Jaarafsluiting

Integratietoets

Klinisch Redeneren

Eindwerk Bachelor

Klinische vaardigheden
Vaardigheidstoetsen

CV-1 tussentijdse beoordeling Anamnesegesprek met simulatiepatiënt

reflectieverslag

CV-1-toets

Anamnesegesprek met simulatiepatiënt

Jaarafsluiting

CV-2 tussentijdse beoordelingen
2 anamnesegesprekken met simulatiepatiënt, waarvan 1 met reflectieverslag

CV-2-toets

Verrichten lichamelijk onderzoek op medestudent

Jaarafsluiting

CV-3 tussentijdse beoordeling
Anamnesegesprek met simulatiepatiënt

reflectieverslag

CV-3-toets

Stationstoets, diverse stations
waarin basale klinische vaardigheden worden getoetst m.b.v. simulatiepatiënten, fantomen en multimedia

Eindwerk Bachelor

Professionaliteit

Waarderen professioneel gedrag

Professioneel Gedrag

Longitudinale beoordeling door het jaar heen

Professioneel Gedrag

Longitudinale beoordeling door het jaar heen

Professioneel Gedrag

Longitudinale beoordeling door het jaar heen

Hieronder worden de verschillende toetsen kort toegelicht.

Integratietoets

In de laatste week van het studiejaar vindt de integratietoets plaats. De integratietoets is erop gericht het vermogen tot klinisch redeneren te toetsen. In deze toets herhaalt de student zijn verworven (bio)medische kennis uit de thema’s gecombineerd met de kennis over vaardigheden en integreert hij deze kennis door deze in een (nieuwe) klinische context toe te passen. Iedere vraag is in principe gekoppeld aan een klacht van een patiënt, zogenaamde casusvragen. Voorafgaand aan de toets, minimaal één week van tevoren, ontvangt de student per casus een korte beschrijving van de patiënt en zijn klacht.

Dit ‘patiëntvignet’ bestaat uit de volgende informatie:

Onderdeel van klinisch redeneren is ook het kunnen inpassen van ontwikkelingen in de wetenschappelijke literatuur. Het beoordelen van resultaten van wetenschappelijk onderzoek op kwaliteit en waarde maakt daarom deel uit van de integratietoets. Dit aspect wordt met name in het eerste bachelorjaar uitvoerig getoetst. Ook wordt kennis over medische ethiek getoetst. De integratietoets is een gecombineerd schriftelijk tentamen met zowel gesloten als open vragen. Er zijn twee tentamenmogelijkheden per jaar. Voor de beschrijving van de cesuur wordt verwezen naar de Regels en Richtlijnen voor de Examens. Ieder jaar wordt er enkele weken voor de integratietoets een live webinar georganiseerd als voorbereiding op deze toets. Praktische informatie hierover wordt via Canvas gedeeld.

Vaardigheidstoetsen

Twee onderdelen van de vaardigheidstoetsing in bachelor 3 zijn:

  1. CV52 tussentijdse beoordeling – Anamnesegesprek met reflectieverslag

  2. CV3-toets - Stationstoets

Voorwaarde voor deelname aan de CV3-Stationstoets is dat de student voldaan heeft aan de verplichtingen van het CV onderwijs (MA/MT/APC/GVR) tenzij de coördinatoren van het CV onderwijs in Ba3 anders beslissen.

  1. Anamnesegesprek met reflectieverslag

Voorafgaand aan de eerste APC-les in Ba3 bekijken de studenten hun eigen tweede opname uit Ba2 terug. Zij reflecteren hierop, waarbij de gekregen feedback van de docenten mee genomen kan worden. Het doel van deze reflectie is het opfrissen van de anamnesevaardigheden en daarmee het bewust inzetten van zelf benoemde verbeterpunten bij de vervolgbijeenkomsten in Ba3. De verbeterpunten worden verwerkt in een POPcv.

Halverwege de lescyclus wordt een nieuw anamnesegesprek opgenomen en beoordeeld. Het doel van deze beoordeling is om op basis van deze momentopname de student inzicht te geven in zijn/haar tot dan toe behaalde niveau ten aanzien van anamnesevaardigheid zoals dat aan het einde van het jaar wordt verwacht. De beoordeling van deze opname kent een formatief karakter, waarbij de eigen GVR-docent en MA-docent een gezamenlijke beoordeling geven.

Ook schrijven de studenten een reflectieverslag met concrete verbeterpunten naar aanleiding van deze opname. De eigen GVR-docent beoordeelt het reflectieverslag.

Het gesprek wordt integraal beoordeeld op onderstaande componenten:

Beoordelingscriteria

De beoordelingscriteria Afnemen anamnese en reflectie staan beschreven in CV-bijlage 15a.

2. Stationstoets

Het jaar wordt afgesloten met de CV3 toets, een stationstoets met minimaal 6 stations waarin verschillende vaardigheden getoetst worden.

De casuïstiek van de vaardigheidstoetsen is gebaseerd op de Ziektebeeldenlijst Consultvoering (CV-bijlage 4). Deze ziektebeelden zullen niet altijd allemaal in de les behandeld zijn, maar worden wel als bekend verondersteld.

Professioneel Gedrag

Dit onderdeel staat elders uitgewerkt.

Tot slot

De voorwaarden voor het verkrijgen van je EC voor het onderdeel Consultvoering kun je nalezen in de OER. Indien de EC voor Ba3 CV-lijn niet behaald zijn, dient al het onderwijs van de lijn CV-Ba3 opnieuw gevolgd te worden.


Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 3 / Lijn Ba3AV

Lijn Ba3AV - Academische vorming

Lijncoördinator

Introductie

Leerdoelen

Toetsing


Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 3 / Lijn Ba3PO

Lijn Ba3PO - Professionele ontwikkeling

Lijncoördinator

Introductie

Leerdoelen

Toetsing


Ba Geneeskunde / 2023- 2024 / Jaar 3 / Lijn Ba3SOZP

Lijn Ba3SOZP - Samenwerken voor optimale zorg en preventie

Lijncoördinator

Introductie

De gezondheidszorg en het medische beroep zijn in de afgelopen jaren flink veranderd. Zo is er bij de populatie sprake van een toename van chronische ziekten en co-morbiditeit bij steeds ouder wordende patiënten. Er is een toenemende complexiteit en specialisatie in de zorg en een toegenomen diversiteit aan patiënten en zorgverleners. Daarbij is de zorg technologischer en kennisintensiever geworden. Ook de rol van patiënten is veranderd; waar patiënten zorg eerder passief ontvingen, beslissen ze nu actief mee en voeren ze de eigen regie.

De opleiding Geneeskunde moet zo zijn ingericht dat deze toekomstige artsen goed voorbereid op werken in de snel veranderende gezondheidszorg. Daarbij is het van belang dat artsen kunnen zorgdragen voor een houdbaar gezondheidszorgsysteem in de toekomst. Teamwork, een effectieve samenwerking tussen artsen onderling, tussen artsen en andere zorgverleners en tussen artsen en de patiënt en zijn/haar familie en omgeving, staat hierbij centraal.

Het Erasmus MC heeft dan ook de ambitie om basisartsen op te leiden die onderscheidend zijn als teamspelers, die effectief kunnen samenwerken om optimale (kwalitatief hoogwaardige, veilige en doelmatige) zorg te kunnen leveren in samenspraak met de patiënt en preventie in de praktijk te laten slagen. In het curriculum wordt er daarom meer aandacht besteed aan (interprofessioneel) samenwerken, veiligheid, kwaliteit en doelmatigheid van zorg, patiëntgerichte zorg, preventie en een populatiegerichte benadering van ziekte en gezondheid. Dit onderwijs vormt de lijn Samenwerken voor Optimale Zorg en Preventie (SOZP).

Dit onderwijs biedt de gelegenheid je optimaal te kunnen ontwikkelen in de competenties behorend bij de CanMEDS rollen Samenwerker, Organisator en Gezondheidsbevorderaar en op het gebied van de Erasmusarts eindtermen, die vallen onder de clusters Klinische en beroepsgebonden vaardigheden en Maatschappelijke verantwoordelijkheid: zorgvisie en preventie.

De lijn SOZP bestaat uit twee aandachtsgebieden:

Het onderwijs in vogelvlucht

Samenwerken voor Optimale Zorg en Preventie loopt door het hele bachelor (en master) curriculum heen. In dit bachelorjaar ligt de focus op het bespreken van samenwerking en het oefenen van vaardigheden in complexere situaties dan in Ba1 en2 en het toepassen van vaardigheden op het gebied van maatschappelijk handelen bij problemen uit de praktijk.

Leerdoelen

De opleiding Geneeskunde leidt basisartsen op waarvan het profiel is beschreven in het Raamplan 2020. De eindtermen van de opleiding zijn vertaald naar eindtermen per curriculumonderdeel, per opleidingsjaar, welke de basis vormen voor de inrichting van het onderwijs en toetsing.

Voor het aandachtsgebied van Samenwerken en Veiligheid (SV) zijn voor de bachelor de volgende twee eindtermen als uitgangspunten genomen:

Voor het aandachtsgebied van Zorgvisie en Preventie (ZP) zijn voor de bachelor de volgende twee eindtermen als uitgangspunten genomen:

De specifieke eindtermen voor de lijn SOZP voor het derde bachelorjaar staan hieronder weergegeven. Dit is het vereiste beheersingsniveau dat aan het eind van het derde bachelorjaar voor de lijn SOZP van je wordt verwacht en waarop je wordt getoetst.

Specifieke eindtermen voor het derde bachelorjaar

Voor Samenwerken en Veiligheid:

Voor Zorgvisie en Preventie:

Toetsing

De toetsing van het themagebonden SOZP onderwijs valt in het OER onder het domein ‘Kennis en Inzicht’. Dit onderwijs wordt getoetst in het thematentamen en de integratietoets. De beoordeling van het Samenwerken-onderwijs (SOZP-SV-SW) (themaoverstijgend SOZP onderwijs) valt in het OER onder het domein ‘Vaardigheden’.

De groepsopdracht Community Project wordt apart beoordeeld en valt in het OER onder het domein ‘Vaardigheden’.Een deel van het onderwijs leefstijladvisering (motivational interviewing) gedurende de bachelor valt onder de lijn SOZP. De toetsing van dit onderwijs is een onderdeel van de stationstoets (CV-lijn). Dit staat beschreven in de handleiding CV en de OER.

Het toetsprogramma van het SOZP-onderwijs (zie Onderwijs- en Examenregeling) ziet er in het kort als volgt uit:

In domein Kennis en Inzicht:

  1. Thematentamens

  2. Integratietoets voor het toetsen van kennis en inzicht van de SOZP eindtermen van Ba3.

De integratietoets is een gecombineerd schriftelijk tentamen met zowel gesloten als open vragen. Voor de beschrijving van de cesuur wordt verwezen naar de Regels en Richtlijnen voor de Examens.

In domein Vaardigheden:

  1. SOZP-SV-Samenwerken (SW-onderwijs)

De beoordeling van het onderwijs in samenwerken (SW) vindt plaats op basis van:

De voorwaarden voor het verkrijgen van de EC behorende bij het domein Vaardigheden in het derde bachelorjaar is dat voldaan is aan de verplichtingen van het SW-onderwijs.Indien een student in het derde bachelorjaar niet voldaan heeft aan de verplichtingen van dit onderwijs, dan vervallen alle aanwezigheidsregistraties en beoordelingen voor producten (zoals verslagen). De student dient al het SW-onderwijs uit Ba3 opnieuw te volgen.Voor de volledige tekst zie OER Bijlagen.

  1. Community project

In het derde bachelorjaar dient de student in een groep van vier tot zes studenten samen te werken aan een zelf gekozen community project. In dit project analyseert de groep- op een wetenschappelijk verantwoorde wijze- een actueel volksgezondheids- of gezondheidszorgvraagstuk uit de praktijk, uitmondend in een wetenschappelijk verslag, inclusief een advies passend bij de organisatie. De resultaten van het onderzoek worden eveneens in een mondelinge presentatie uiteengezet tijdens een symposium. Iedere groep wordt begeleid door een docent.

Het verslag wordt door de docent beoordeeld op de wetenschappelijke aspecten, en op toepasbaarheid en bruikbaarheid voor de organisatie door de praktijkorganisatie. Bij een onvoldoende beoordeling krijgt de groep de kans om een herziene versie van het verslag in te leveren. Indien dit nog steeds onvoldoende is, moeten de groepsleden in het volgende studiejaar dit onderwijsonderdeel opnieuw uitvoeren in een andere groepssamenstelling.

Dit project vraagt om het aangaan van een professionele relatie met je studiegenoten, de opdrachtgever en de begeleider en zal worden afgesloten met een reflectie op de samenwerking onder leiding van een onafhankelijke procesbegeleider.Voorwaarden voor het verkrijgen van de EC behorende bij het Community Project binnen het domein Vaardigheden– SOZP in het derde bachelorjaar is een voldoende resultaat voor de diverse toets-onderdelen van het Community Project.Meer informatie over de Community projecten staat in de themamap van Ba3A. Voor de volledige tekst zie OER Bijlagen.

  1. CV-toets: Stationstoets

De CV-toets bestaat uit een aantal stations, waar kennis en inzicht, vaardigheden en professionaliteit uit het GVR-, KR-, MA-, MT- en APC-onderwijs worden beoordeeld. Andere klinische vaardigheden zoals die in de thema’s worden aangeleerd en geoefend, bijvoorbeeld het neurologisch onderzoek in thema Ba3B en motivational interviewing in thema 3C, kunnen ook deel uitmaken van de toets. Per studiejaar zijn er twee gelegenheden de toets af te leggen.Voorwaarde voor deelname aan de CV- Stationstoets is dat de student voldaan heeft aan de verplichtingen van het CV-onderwijs én een voldoende beoordeling heeft voor het reflectieverslag van het opgenomen anamnesegesprek, tenzij de coördinatoren van het CV onderwijs in Ba3 anders beslissen.

Voorwaarde voor het verkrijgen van de EC behorende bij Consultvoering binnen het domein Vaardigheden in het derde bachelorjaar is een voldoende resultaat voor de CV-toets: Stationstoets én er voldaan is aan de verplichtingen van het CV onderwijs (GVR, MA, MT, APC en KR).Indien een student het lijnonderwijs Consultvoering in het derde bachelorjaar niet met een voldoende afsluit, dan vervallen alle aanwezigheidsregistraties en beoordelingen voor producten (zoals verslagen). De student dient al het CV onderwijs (GVR, MA, MT, APC en KR) uit Ba3 opnieuw te volgen. Voor de volledige tekst zie OER Bijlagen.

Verplichte onderdelen

Bij bepaalde VO-bijeenkomsten is deelname verplicht. Bij verplichte onderdelen mogen er géén bijeenkomsten gemist worden. Bij het missen van een bijeenkomst mag je niet deelnemen aan de afsluitende toets van bachelorjaar 3. Tijdens het onderwijs dien je jouw aanwezigheid te registreren in Academy Atttendence. Het onderwijs volg je in de groep waarin je bent ingedeeld.

Afmelden en inhalen verplicht onderwijs

Er zijn verschillende regels voor het afmelden voor verplicht onderwijs, afhankelijk van het type onderwijs en de organiserende afdeling. Deze regels zijn in principe in OSIRIS te vinden. Hier vind je tevens informatie met betrekking tot eventuele inhaallessen en de benodigde contactgegevens. Log in op OSIRIS en klik op Onderwijs (boven in de balk). Zoek vervolgens op de betreffende cursuscode. Wanneer je op de code klikt, vind je de cursusinformatie. Het afmelden voor een verplicht VO gaat dus niet (meer) via het Onderwijs Service Centrum.

Professioneel Gedrag

Tijdens het SOZP onderwijs wordt professioneel gedrag van je verwacht. In bijlage 3 van de studentenhandleiding Consultvoering staat het formulier “Waarderen Professionaliteit”, waarin staat welk professioneel gedrag er van je verwacht wordt in al het onderwijs van de opleiding.